Toegankelijkheid

Grollerholt (5)

Het holt tijdens de laatste decennia

In 1897 vond er in het Grollerholt voor het eerst weer een korte, maar voor het gewest belangrijke bijeenkomst Plaats. Op initiatief van de zuivelfabrieken Grolloo en Rolde richtten afgevaardigden van 15 coöperatieve zuivelfabrieken de Drentsche Zuivelbond op. Naar oud Drents gebruik werden de besturen met de boerhoorn opgeroepen naar de vergaderplaats te komen om de akte te tekenen. Na deze korte Plechtigheid vertrokken de boeren echter snel weer naar het dorpscafé en de rust keerde terug in het bos.

In januari 1904 vroeg de minister van Binnenlandse Zaken de leden van de Rijkscommissie om medewerking voor het opmaken van een inventaris met beschrijving van monumenten in ons land. Niet bepaald terzake kundig voerde burgemeester S. Reijnders van Rolde in zijn antwoord naast de Ballerkuil ook 'de Grollerkuil' op. Prompt werden beide Plaatsen op de voorlopige lijst der Nederlandse monumenten van geschiedenis en kunst geplaatst. Van enige bescherming was nauwelijks sprake en ook de sinds 1924 in functie zijnde Berichtgevers voor de Monumentenzorg konden weinig uitrichten. In 1928 benoemde de Nederlandse Oudheidkundige Bond een commissie voor het in kaart brengen van de voor- ­en vroeghistorische monumenten in Nederland. Ook zij klopten aan bij de gemeentebe­sturen om medewerking. Rolde deelde mee dat het in hun gemeente handelde om drie hunebedden, grafheuvels in het Tumulibos, de Ballerkuil en het Grollerholt.

Tot het eind van de Tweede Wereld­oorlog horen we vervolgens bijna niets over het Grollerholt. Het bos viel niet onder de in 1942 door de Rijksdienst voor het Nationale Plan aangewezen gebieden die voor bescherming- in aanmerking kwamen. Dit ondanks het feit dat van bepaalde zijde de cultuurscheppende kracht van het Germanenvolk hoog in het vaandel stond. Het Grollerholt met zijn histori­sche achtergrond had daarbij goed van pas kunnen komen, maar hun land­dagen hielden ze in Rolde in de voor massabijeenkomsten meer geschikte zandverstuiving in de Boerdennen. Bekend is dat landwachters er tijdens de oorlog voor zorgden dat de roe­kenkolonie in het Grollerholt werd uitgeroeid. Mogelijk om het binnen­rijden van het bos te verhinderen hadden de Duitsers in het laatste oor­logsjaar de grote steen van het monu­ment naar de straat gesleept en mid­den op het pad gelegd. Er was in het bos echter geen verdedigingslinie te bekennen. Timmerman R. Enting uit Grolloo, die jarenlang het onderhoud van het Grollerholt verzorgde, zorgde er na de oorlog voor dat de steen weer op zijn plaats kwam. Daardoor is het niet zeker dat hij weer precies dezelf­de stand heeft als vroeger.

Afronding provinciaal bezit

 

Omdat de markgenoten van Grolloo in 1949 geld nodig hadden om wegen te kunnen verharden, waren ze bereid grond met daarop zwaar hakhout bij het Grollerholt af te staan. Daar van staatswege werd toegezien op behoud van bebossing was aankoop niet urgent. Verbetering van het landschapsschoon deed de provincie toch overstag gaan door aan de zuidzijde 0,47 ha. met heide begroeide grond aan het bos toe te voe­gen om zo een rechte grens te creëren. Daarmee was de huidige omvang van het Grollerholt nog steeds niet bereikt.

grollerholt-rhg-019

De percelen I t/m IV zijn in 1955 aangekocht en het perceel V in 1949.

In 1954 lanceerden Gedeputeerde Staten het Monumenten Inventarisatie Project. Het doel was een provinciale monumen­tenverordening te maken. De inventari­satie kwam er en het Grollerholt werd door Rolde opgevoerd, maar de verorde­ning kwam er niet! Ook in 1954 deden zich klachten voor van aangrenzende boeren die last en schade ondervonden van overhangende takken. Geoordeeld werd dat het misnoegen terecht was, maar in plaats van de snoei­schaar ter hand te nemen stelde de Hoofd Ingenieur voor de betreffende grond aan te kopen. Ook kwam nu naar voren dat een aantal particulieren die stukjes Grollerholt in bezit hadden wel bereid waren te verkopen. Naar het oordeel van Gedeputeerde Staten moest de kans het historisch zo belangrijke complex geheel in handen te krijgen worden aan­gegrepen. Op I september 1954 deden ze een voorstel daartoe aan Provinciale Staten. In totaal was met de aankoop een bedrag van f 8506,- gemoeid. Te weten: f 474,- voor 0.07.91 ha. cultuurgrond en f 8032,- voor 1.50.20 ha. bos. Het gedoe met de buren was daarmee evenwel nog niet van de baan, het probleem had zich alleen verplaatst. Al in 1956 kwam er weer een noodkreet bij de Hoofd Ingenieur van Waterstaat binnen. G. Gommers uit Grolloo schreef: 'gaarne had ik dat u zo spoedig mogelijk eens bij mij kwam, dan kan u eens zien wat schade of ik van het Grolloër Holt heb, want daar lig ik met een stuk bouwland aanlangs en de tak­ken van de bomen hangen wel 3 tot 4 meter boven mijn land en dat kan zo niet langer doorgaan'. Er kon geen paard meer onder bomen door en hij wilde er rogge zaaien. Dus spoed was gewenst en de zaak werd nu in der minne geschikt.

Supervisie bij Van Giffen

Na zijn pensionering in 1954 werd pro­fessor A.E. van Giffen aangesteld tot Rijksadviseur voor de bescherming van de hunebedden en van gerestaureerde archeologische monumenten in Drenthe. In die hoedanigheid nam hij het behoud en de restauratie van de hunebedden en de omliggende terreinen met kracht ter hand. Onder zijn supervisie viel ook het Grollerholt waaraan op dat moment zoals blijkt nog duidelijk een zekere archeologische waarde werd toegekend. Het onderhoud van het Grollerholt was jarenlang in handen van A.J. Hadders en J. Hartlief uit Grolloo. Zo nodig haalde Van Giffen hen persoonlijk op om ook de gebieden rond het hunebed van Loon en de Papeloze Kerk in Schoonoord onder handen te nemen. Daarbij was de profes­sor niet te beroerd ook zelfde handen uit de mouw te steken.

grollerholt-rhg-020

Plaquette van Prol A.E. van Giffen, geplaatst bij de Papeloze Kerk tussen Schoonoord en Sleen. Onder zijn supercisie viel ook het Grollerholt. (Uit: nl.wikipedia. org)

In 1956 stelde Staatsbosbeheer een werk­plan voor het Grollerholt op en werden er 980 eiken, 120 essen en 120 esdoorns geplant. Vervolgens plaatste de minister van Cultuur, Recreatieen Maatschappelijk werk het Grollerholt in 1965 op de lijst van beschermde monumenten. De argu­mentatie was kort en bondig: het was de plaats waar de landdag van Drenthe in de openlucht werd gehouden. De kennis­geving ex art.8 van de Monumentenwet hield in dat de wettelijke bepalingen met betrekking tot het monument meteen van kracht werden. Bij de behandeling in de Provinciale Staten van het Streekplan voor natuurschoon en recreatie op 13 september kwam het Grollerholt merk­waardig genoeg niet ter sprake. Op de erbij gehanteerde kaart van terreinen met een bijzondere landschappelijke, natuurwetenschappelijke of archeologische waarde werd het Grollerholt evenmin opgevoerd. Desondanks vroeg profes­sor Van Giffen de provincie nog om een subsidie van f 300,-: 'zulks ter opsporing van eventueel aanwezige standkuilen in de uitgespaarde plek in het Grollerholt'. Volgens Van Giffen mochten die kuilen (de vroegere zitplaatsen) daar verwacht worden, maar hij voegde er voorzichtig aan toe: 'indien de bewuste plek inder­daad die is, waar eertijds vergaderd is'. In verband met zijn voorgenomen onder­zoek liet Van Giften zich informeren over de geschiedenis van de merkwaardige plek. Ook correspondeerde hij er over met zijn voorgraver J. Lanting. Tot een opgraving is het niet meer gekomen. Van Giffen overleed in 1973.

Beheersplan

In de loop der eeuwen kreeg het Grollerholt vele stormen te verduren. Slechts één daarvan is gedocumenteerd en wel de novemberstorm van 1972. In het Grollerholt ging ongeveer 60 are bos verloren en bezien werd of enig scheef gewaaide eiken toch nog behouden konden blijven. Het bleek echter dat deze bomen een lichte ondiepe bewor­teling hadden en niet meer te redden waren. Waterstaat liet de ontstane ra­vage opruimen door kanaalwerkers van district drie (groep Oranjekanaal) . Het zware eikenhout kwam ter beschikking van de afdeling monumenten van het Provinciaal Museum.

Bij toekomstige restauraties kon Cor­neille Janssen, onder wiens leiding het Bureau Monumentenzorg stond, nu voortaan uit een eigen voorraad hout putten. De ontstane open plekken in het Grollerholt werden weer ingeplant met eik. De dienst Landinrichting ont­ving een aanvraag tot het verkrijgen van een bijdrage voor de geleden schade. Dit gebeurde op grond van een daartoe strekkend besluit van het Ministerie van Landbouw en Visserij. De provincie verstond nog steeds de kunst de knip zoveel mogelijk gesloten te houden. Tijdens de droge zomer van 1976 ging 20% van de nieuwe aanplant dood.

Over de periode 1982-1986 hanteerde de provincie voor het Grollerholt een zoge­naamd beheersplan. Zoals blijkt werd het object nog altijd gerekend tot de vroegere heilige bossen. Mogelijk daarom was het beheer gericht op het in stand houden en niet meer doen dan het noodzakelijkste onderhoud. In de jaren zeventig was de prunus met succes bestreden. Nu was de lijsterbes aan de beurt. Het bos bleef open staan voor rustige vormen van dagrecre­atie, mits de recreanten de beplanting en de gedenksteen niet beschadigden en geen afval achterlieten in het bos. Een ambtenaar van Provinciale Waterstaat zou daar toezicht op houden.

Omdat het Grollerholt vrij weinig re­creanten trok, waren verdere voorzie­ningen niet nodig. Alleen was het ge­wenst bij de gedenksteen een hord met daarop enige uitleg te plaatsen. Onder de nieuwe monumentenwet 1988 ver­loor het Grollerholt zijn archeologische status. Het schildje dat dit aangaf werd overbodig, maar sierde nog lang een bij de ingang staande eik.

grollerholt-rhg-021

Ter gelegenheid van het 800-jarig bestaan van Rolde in 1987 werd in het Grollerholt een historische raadsvergadering opgevoerd (foto uit Geschiedenis van Rolde).

 

Weinig activiteit

In grote tegenstelling tot de Ballerkuil, waar in 1895 nog een door historici op touw gezette oud-Germaanse rechtsple­ging werd nagespeeld ter ere van het bezoek van koningin Wilhelmina en haar moeder Emma, gebeurde er in het Grollerholt niets. Eerst honderd jaar later viel er enige acti­viteit te bespeuren in het Grollerholt. Ter gelegenheid van het 800-jarig bestaan van Rolde werd er in I987 een histori­sche raadsvergadering opgevoerd. Dit was niet zo spectaculair als het gebeu­ren in de Ballerkuil, maar even was het Grollerholt uit de vergetelheid wegge­rukt. In Drentse klederdracht en gewa­pend met ganzenpennen vergaderde de voltallige gemeenteraad van Rolde op de open plaats in het bos. Volgens de Drentse krant woonde een kakelbont gezelschap deze gebeurtenis bij. Eén van de hot items was de uitbreiding van de tapgelegenheid tijdens de Rolder paardenmarkt en de woordvoerder van de Socialen voorzag daar grote proble­men, omdat er alleen maar ellende van zou komen.

Sinds ongeveer zeventien jaar vinden tegenwoordig in het Grollerholt meestal de jaarlijkse bestuursoverdrachten van de Ronde Tafel en de Lions Club plaats. Ongeveer 25 personen trekken daar­voor, zoals het hen betaamt, in stilte naar de 'historische plek' in het bos. Intussen werd in 1997 nog eens een balletje opgegooid of het niet aardig zou zijn wanneer rondom het monument in het Grollerholt een vierkant van uitgegra­ven gruppen kon worden aangebracht. Het idee vond gelukkig geen weerklank. Of men zich heeft gerealiseerd dat het monument niet op de plaats stond waar vroeger de greppels waren, is niet dui­delijk. Zoals we eerder zagen, was er voor het gedenkteken een mooi plaatsje gezocht bij een oude dennenboom die intussen is verdwenen.

grollerholt-rhg-022

Op moderne topografïsche kaarten ver­schijnt plotseling ten onrechte de Ettenstoel (steen) als benaming voor het monument in het Grollerholt.

Sinds 1999 heeft de provincie het beheer van het Grollerholt overgedragen aan Stichting Het Drentse Landschap. Gekozen werd voor een erfpachtcon­structie over een periode van 99 jaar waarvoor f 1,- per jaar moet worden opgebracht. Als tegenprestatie legt de provincie er elk jaar een bedrag bij voor het beheer en onderhoud. In de offici­ële stukken wordt het een cultuurhisto­risch monument genoemd. Het is echter geen wettelijk beschermd monument en een beheersplan is er niet.