De rol van VZOD in de Drentse zuivelindustrie
De belangrijke rol die de zuivelfabriek te Grolloo heeft gespeeld wordt duidelijk in het gesproken woord tijdens de viering van ht 25-jarig bestaan van de Drentsche Bond van Zuivelfabrieken
Provinciale Drentsche en Asser courant van 11 mei 1922
Een deel uithet verslag van DE NIJVERHEIDS- EN ELEGTRICITEITSTENTOONSTELLING TE ASSEN.
EEN FEESTVERGADERING.
De Bond van Coöp. Zuivelfabrieken in Drenthe herdacht heden zijn 25-jarig bestaan. Redenen tot feestvieren ? Niet in die mate, zooals ongetwijfeld plaats zou hebben gevonden wanneer de tijden anders en beter waren geweest. Zoo vierde men eigenlijk een feest dat meer in dankbare herdenking, voor wat in de laatste jaren door den Bond is verricht, zich oploste, dan in luidruchtige stemming of vreugde.
Hedenmorgen half twaalf werd de vergadering in het Hotel „Het Wapen van Drenthe" gehouden. De voorzittersplaats werd ingenomen door den heer Lunsingh Meijer, eere-voorzitter van den Bond, die begon met een verklaring te geven waarom hij deze vergadering leiden zou. De voorzitten, de heer B. H. Eelkman Rooda, was door huiselijk leed, ziekte van een zijner kinderen, verhinderd de vergadering - dezen feestdag - bij te wonen. Spreker wenschte namens de vergadering, den heer Eelkman Rooda toe, dat spoedige verandering in deze onaangename toestanden moge komen. Daarna heette hij de vele aanwezigen hartelijk welkom.
Hij riep tenslotte de toegevendheid der vergadering in, nu hij onverwacht voor de taak staat om dezen feestdag te leiden.
De heer Eelkman Rooda had een rede opgesteld, die door den secretaris, den heer J. P. Weruméus Buning, zou worden voorgelezen. Hiertoe werd deze het woord gegeven.
Allereerst wordt welkom geheeten de Commissaris der Koningin in de Provincie Drenthe; ook Dr. P. E. Posthuma, voorz. van den Algemeenen Nederlandsehen Zuivelbond; leden van het Dagelijksch Bestuur van den P. N. Z. en de vertegenwoordigers van de gewestelijke zusterverenigingen worden welkom geheeten.
Tevens werd een woord van welkom toegeroepen aan het Dagelijksch Bestuur van het Genootschap van Landbouw in Drenthe.
De heeren Weitkamp, Schrage en Crone worden speciaal begroet.
De rede was gebouwd op de spreuk: Het onderwerp is altijd schoóner dan de uitvoering", want al de belangrijke gebeurtenissen, de verschillende stadia van den Bond, werden in beknopten vorm weergegeven, zoodat de rede slechts een flauwe afspiegeling kon zijn van de lotgevallen welke het deel van den Bond waren.
Herinnerd werd allereerst aan de oprichting, te danken aan het wakkere bestuur der zuivel" fabriek te Grollo. Verschillende namen der oprichters werden met dankbare herinnering herdacht en gewezen werd op de vorming en goedkeuring der statuten 11 Mei 1807, dus precies 25 jaar geleden.
Voorts werd gewag gemaakt van de eerste zending boter, rechtstreeks naar Londen gezonden; van het overgaan tot Coöperatieven Aankoop van hulpstoffen en dat in het 7e bestaansjaar van den Bond, de Centrale Knederij in Werking werd gesteld.
Met enkele woorden werd gewezen op het oprichten van het Botercontrolestation.
Tal van huishoudelijke, voor den Bond zoo belangrijke verrichtingen, werden gememoreerd.
De eerste 10 bestaansjaren waren zoodanig dat het kleine plantje in het Grolloërholt ontsproten, een krachtige boom was geworden. De daarop volgende 10 jaren waren in vele opzichten minder voorspoedig.
De wekelijksche keuringen te Assen, werden door de verbreking van de samenwerking, door den Groninger bond, opgeheven en naar Meppel overgebracht, terwijl door opheffing van het dépot voor hulpstoffen niet minder dan 16 bedrijven bedankten als lid.
Gedurende de jaren 1910-1911, ging het Achteruit, tot in 1912 de boterkeuringen van Meppel naar Groningen werden verplaatst; weer in samenwerking met den Groninger Bond.
In 1913 kwam de reorganisatie van den Bond door krachtige medewerking van het Genootschap van Landbouw.
Langzamerhand keerde het besef van de belangrijke rol, die de zuivelfabr. hebben te vervullen, terug en het nut van samenwerking werd weer gevoeld, waardoor de Bond regelmatig in omvang toenam.
Opnieuw bracht de rede verschillende besluiten in herinnering, en werd gewezen hoe de verschillende werkzaamheden zich zoodanig ontwikkelden dat een gesalarieerd secretaris benoemd moest worden.
Den heer J. P. Werumeus Buning, sinds 13 Mei 1919 secretaris, werd dank gebracht voor het omvangrijke werk, verricht voor en in dienst van den Bond.
Vraagt men nu - aldus de rede - of er op dit oogenblik redenen zijn om het 25-jarig bestaan van den Bond feestelijk te herdenken, dan - al wordt erkend, dat wel niemand meer overtuigd is van den ernst en druk der tijden dan juist de opsteller der rede - moet men toch even bij deze mijlpaal stilstaan om te erkennen het vele en nuttige werk dat de Bond heeft verricht. Hoewel de weg niet altijd effen en schoon is geweest, is het doel toch bereikt: Verbetering van het product, ten bate van den boer.
Daarna werden oprichters, oud-bestuursleden en de „stille werkers" - zooals de heer Huisman, zuivelconsulent voor Groningen - woorden van lof en dank gebracht.
De rede eindigde: „Moogt gij allen met ons overtuigd blijven dat ons doel ook in de toekomst alleen kan worden nagestreefd door organisatie, eensgezindheid en eendrachtig samenwerken, dan wil ik mijn betoog eindigen met deze woorden: Het vaandel omhoog; voorwaarts met moed."