Huishouden
Bron: zie De Boerderij
De afbeeldingen worden allen weergegeven in een maximale breecte van 800 pixels. De werkelijke maten variëren heel sterk. De documenten worden zoveel mogelijk weergegeven in chronologische volgorde. (LR)
Kleding en stoffen
Op het platteland was het een komen en gaan van allerlei handelaren. Zo hoefde je voor naaigaren, breiwol, knopen, zakdoeken, sokken en meer, de deur niet uit. Ook werden marktdagen gecombineerd met een bezoek aan de stad om inkopen te doen. Een nieuw pak werd voor een gelegenheid aangeschaft. In deze paragraaf geven we enkele rekeningen weer en betalingsbewijzen van de aanschaf van deze goederen. Daar waar mogelijk aangevuld met achtergrond informatie over de genoemde artikelen of de zaken waar deze geoderen zijn aangeschaft.
Onderstaand de verschillende zaken waarvan documenten zijn gevonden:
Schoenmaker
Een schoenmaker deed meer dan schoenen alleeen. Bekijk de facturen van Schoenmaker Grosman uit Rolde.
Diversen
- Brandstof en energie
- Meubelmakerij Harsevoort Assen
- De radio
- Huisraad van Westerhof Eext
- Huisarts J.J. Rijtma Rolde
Wolkammerij Hooning te Meppel
De Wolkammerij te Meppel
Bron: Kwartaalblad Oud Meppel, jaargang 17 nummer 4 1996 Stichting Oud Meppel
De Wolkammerij aan de Woldstraat
Gebrs. Van der Hooning "De Wolkammerij" Woldstraat 29 te Meppel
In de vorige eeuw liepen er nog heel veel schapen over de uitgestrekte heidevelden van Drenthe. De wol die deze schapen leverden, de zogenaamde "Vlusen", werd overal na de winter bijeengezameld door opkopers. Dit gebeurde ook door de gebroeders Van der Hooning.In 1888 richtten zij een zaak op aan de Woldstraat op nummer 29. Voorheen reisden zij de provincie af met allerhande vervoersmiddelen, zoals de hondenkar, paard en wagen, de trekschuit, de trein, de fiets en gingen ze ook vaak gewoon te voet. Zodoende hadden de heren veel relaties bij de boeren in de provincie en ontstond er ook een goede sfeer om weer andere producten aan hen te verkopen. Meestal waren dat producten die uit de wol werden vervaardigd,
zoals garens, gebreide truien, ondergoed, dekens en vele andere artikelen, die de heren op hun reizen meenamen. Er ontstond op die manier een levendige handel.
Ook was er in die tijd in Meppel op bepaalde dagen in het voorjaar een Wol-donderdag, waarop de boeren en handelaren de wol in Meppel aanleverden, die, na hier te zijn gewogen, voor verdere ver¬werking werd verkocht. Dat gebeurde veelal bij "De Wolkammerij". De zaken gingen zo goed dat in 1928 de eerste auto kon worden aangeschaft.
Gerrit van der Hooning achter de toonbank
In de jaren dertig werden de oprichters opgevolgd door de volgende generatie. Gerrit van der Hooning nam van zijn vader en zijn oom het bedrijf over, waar toen 15 medewerkers werkten. Een zeer bekende en geziene man uit die tijd op het platteland van Drenthe was hun vertegenwoordiger, de heer Nijk. Nog altijd staat de winkel met erachter de groothandel op dezelfde plaats aan de Woldstraat. Gerrit van der Hooning werd opgevolgd door zijn beide zoons Henk en Jack. Na enige tijd trok Henk zich uit de zaak terug om een eigen bedrijf in Nieuwegein te beginnen.
Jack zette met zijn vrouw Puck de zaak aan de Woldstraat voort. Het oude vak van wolkammen is inmiddels verdwenen, maar er is een winkel in damesmode voor in de plaats gekomen.
Firma Ten Brink uit Nieuw Amsterdam
Kleding werd er ook gekocht bij de Firma Ten Brink uit Nieuw Amsterdam. Tot de tijd dat de zaak van Ten Brink door de bezetter in de Tweede Wereldoorlog werd geliquideerd. Uit de hieronder geplaatste stukken blijkt dat Omnia Treuhandgesellschaft beslag heeft gelegd op de zaak en vorderingen uitschreef.
De familie Ten Brink is ondergedoken in Zuidbarge. Het verhaal van dit onderduiken leest u verder op. Na de oorlog heeft de familie de zaak weer opgepakt. Een brief om de openstaande rekeningen nog te incasseren kunt u lezen. Een stortingsbewijs aan Ten Brink is afgebeeld.
Omnia-Treuhandgesellschaft
Bron: Wikipedia
De Omnia-Treuhandgesellschaft m.b.H. (GmbH) was een Duitse trustmaatschappij, die tijdens de Duitse bezetting van Nederland in de Tweede Wereldoorlog joodse ondernemingen te gelde maakte (liquideerde) voor het Duitse Rijk. De opbrengst werd meestal gestort bij Lippmann, Rosenthal & Co. (de Liro-bank) in Amsterdam. Tussen 1941 en september 1944 kreeg Omnia 16.000 liquidatie-opdrachten van de Duitse overheid, waarvan er 1500 niet afgewikkeld werden.
Geschiedenis
De Duitse bezetter wilde het Nederlandse bedrijfsleven "ariseren", dat wil zeggen alle joodse bezit onteigenen. Verordening 189/40 van 22 oktober 1940 verplichtte alle ondernemingen in Nederland met joden zich aan te melden bij de Wirtschaftsprüfstelle (bureau voor economisch onderzoek), een onderdeel van het Generalkommissariat für Finanz und Wirtschaft. Een verdere verordening 48/41 van 12 maart 1941 bepaalde dat joden uit het bedrijfsleven verwijderd moesten worden en dat de Wirtschaftsprüfstelle bewindvoerders (Treuhänder) kon aanstellen. Deze konden tot liquidatie van het bedrijf overgaan.De Wirtschaftsprüfstelle verstrekte de meeste opdrachten voor de liquidatie van de kleine bedrijvigheid (veehandel, markt, verkoop van verzekeringen en kleermakerij) aan Omnia-Treuhandgesellschaft, dat in oktober 1941 een Nederlandse vestiging begon in 's-Gravenhage. Sachbearbeiters (curatoren) van Omnia, meestal Nederlanders, voerden het werk zelfstandig uit, maar moesten zich houden aan richtlijnen van het hoofdkantoor van Omnia. Ze werkten vanuit Sachbearbeiterburo's in Amsterdam, 's-Gravenhage, Rotterdam, Zwolle, Meppel, Enschede, Hengelo, Groningen, Leeuwarden en Den Bosch. In 1942 en 1943 waren er ongeveer vijftig Sachbearbeiter, maar in september 1944 nog maar veertien. De opbrengsten moesten per bedrijf ter controle op een aparte rekening worden gestort, voordat het geld de Liro-bank Lippmann, Rosenthal & Co. in Amsterdam bereikte.
In juli 1943 doorkruiste Dr. H. Schröder, de vertegenwoordiger van Rijkscommissaris voor Nederland Seyss-Inquart, deze regeling met de Sonderaktion Amsterdam. Protest van Omnia-directeur Heinrich Friedmann mocht niet baten. De nog niet geliquideerde kleine joodse bedrijven werden in Amsterdam per straat aangepakt en het geld kwam op een verzamelrekening op naam van S. Blits te Amsterdam.
In januari 1943 verhuisde het Nederlandse hoofdkantoor van Omnia met de Wirtschaftsprüfstelle naar Arnhem, maar de luchtlanding van de geallieerden op 17 september 1944 onderbrak het werk tot januari 1945. Toen werd een kantoor in Groningen opgericht. Het einde kwam toen directeur Friedmann niet meer in Groningen kon terugkeren na een reis naar Duitsland. De Wirtschaftsprüfstelle had nog van oktober 1944 tot eind maart 1945 een kantoor in Almelo.
Onderduiken in molen Zeldenrust Zuidbarge
Tweede Wereldoorlog Bron: Wikipedia
De molen heeft vanaf het najaar 1942 tot april 1945 onderdak geboden aan een Joods gezin uit Nieuw-Amsterdam. In die tijd was de weduwe Jacoba Maria Omvlee-Bekhuis (1885-1977) de eigenaar. Het gezin waaraan zij onderdak bood, bestond uit vader Jozef ten Brink, moeder Hendrina ten Brink, zoon Samuel (Salco) en Meyer, een broer van Jozef. Een andere zoon van Jozef en Hendrina ten Brink, Levie (Leo) ten Brink, moest zich op 17 augustus 1942 melden en is naar Westerbork gegaan. Vanuit Westerbork heeft Levie een brief geschreven, waarin hij de overige leden van zijn gezin vertelt dat ze moeten onderduiken.
In september 1942 heeft Jacoba Omvlee in haar molenaarshuis twee zolderkamers laten bouwen. De timmerman, die NSB'er was, heeft ze verteld dat deze kamers voor haar twee studerende kinderen waren. Toen Jacoba hoorde dat de familie Ten Brink onder moest duiken heeft ze aangeboden om de vier leden van dit gezin op te vangen. Hoe zij elkaar kenden is onbekend. Zij heeft deze actie helemaal alleen bedacht. Ze kreeg geen hulp van buitenaf en behalve haar kinderen, wist niemand dat zij onderduikers in huis had. Doordat zo weinig mensen wisten van de onderduikers, zijn ze niet verraden. Twee keer zijn de onderduikers in gevaar geweest. Hendrina ten Brink vertelde altijd over lekker eten. Op een dag vertelde zij aan Jacoba Omvlee dat koeienmilt erg lekker was. Een zoon van Jacoba is toen koeienmilt gaan halen bij de slager, waarop de slager zei: ‘Koeienmilt? Dat is joods eten!’ De zoon verzon ter plekke een goede smoes. Een ander keer kwamen er Duitsers aan de deur, die Jacoba’s huis wilden doorzoeken. Jacoba gaf de Duitsers een rondleiding door haar huis, waarbij ze zo veel mogelijk tijd probeerde te rekken. Ondertussen gingen haar eigen kinderen in de bedden op zolder liggen en de familie Ten Brink verstopte zich in een wandkast, waarvan de ingang verstopt zat achter een stoel. Hierdoor is het gelukt om verborgen te blijven.
Na de oorlog
Levie ten Brink, de jongen die helaas niet kon onderduiken, is op 30 september 1942 vermoord in Auschwitz (Polen). Samuel ten Brink is geëmigreerd naar Haifa in Israël en is daar overleden op 7 juli 1967. Jozef ten Brink is teruggekeerd naar Nieuw-Amsterdam en daar overleden op 17 oktober 1953. Hendrina en Meijer zijn allebei in Amersfoort overleden, respectievelijk in 1971 en in 1986. Jacoba Omvlee is op 19 maart 1977 in Emmen overleden.
Firma Overweg te Assen
Het verhaal van de Firma Overweg heeft veel weg van dat van Ten Brink. Ook deze zaak werd door Omnia in de Tweede Wereldoorlag geliquideerd. Ook hiervan vindt u stukken terug in dit artikel. Een openstaand geldbedrag is overgemaakt naar Omnia.
Bron: www.stolpersteine-dordrecht.nl
Nathan Overweg en Sara Lievenboom, een orthodox joodse gezin, woonde in Assen naast de synagoge, in de Groningerstraat. Vader Nathan, die volgens kleinkind Margaret “een grote joodse eruditie bezat”, dreef samen met zijn vrouw Sara een manufacturenzaak, waarvan hij maar krap kon rondkomen. Hij ging vaak de boer op met stalen stof waar de boeren pakken van lieten maken, zij stond in de winkel.
Nathan, Sara en hun kinderen Theresia Henriëtte en Leonard zijn in Auschwitz vermoord.
Bertram te Assen
Grosman te Rolde Schoenmaker
Brandstof en energie
24 mei 1931 Een vreemde Kwitantie van Kalsbeek oliehandel uit Assen
Onduidelijk is de rekening voor het ploegen en vleugelen van goed 2 Ha land door Kalsbeek.
Kalsbeek zat volgens diegene die we hierover hebben gesporken enkel in de brandstoffen.
31 juli 1945 Provinciale Drentsche en Asser Courant Oliehandel Kalsbeek
7 november 1945 Advertentie Kalsbeek Oliehandel
Nota Rozenveld Brandstoffenhandel Eext - 3 juni, maar geen jaartal bekend.
Januari 1948 Rekening van de Maatschappij tot aanleg en exploitatie van laagspanningsnetten
Meubelmakerij Harsevoort te Assen
Vele kabinetten zijn gesneuveld en dan hebben we het niet over de politiek. Als meubelstuk raakte het kabinet uit de tijd. Zoals hier onder is te lezen, kon deze worden vermaakt tot diverse andere meubels.
Een rekening van Harsevoort van 9 mei 1949
TE KOOP een goed onderh. eiken bureau-ministre, zeven geheel eiken laden, achter de deuren, ƒ 140. W. HARSEVOORT, meubelmaker, Gron.-dwarsstraat 32, Assen.
De radio
Onderstaand garantiebewijs is afkomstig van de aanschaf van een ontvangsttoestel en dateert van 24 juni 1938.
Huisraad van Westerhof uit Eext
Bron: www.hartjegieten.nl
Gepubliceerd op dinsdag 04 februari 2014
Geschreven door Erik Riensema
De gemeente Aa en Hunze gaat een reddingsactie op touw zetten voor het museumwinkeltje van Westerhof in Eext. Burgemeester Eric van Oosterhout zet zich er persoonlijk voor in, zo liet hij vandaag weten.De burgemeester had onlangs een gesprek met de nieuwe eigenaar, die het pand heeft geërfd van zijn oom en het museumwinkeltje graag wil voortzetten, maar tegen financiële problemen aanloopt (successierechten). Van Oosterhout heeft een gemeentelijk team geformeerd dat de Eexter gaat helpen, in samenwerking met onder meer de notaris. Ook wordt het tegenover gelegen dorpsmuseum De Kluis er bij betrokken, alsmede een groep vrijwilligers uit Eext.
Van Oosterhout noemt het mooie oude winkeltje een uniek stukje cultureel erfgoed, dat niet verloren mag gaan. Mocht het pand in de verkoop gaan, dan zal het vrijwel zeker in handen komen van mensen die het gaan bewonen.
Huisarts J.J. Rijtma uit Rolde