Veldnamen uit het gebied Grolloo
auteur: Harm Westebring, 1998- 1999
Veldnamen bij Grolloo en Amen
Het Westerveld van Grolloo heet in de volksmond Binnenveld. Waarom Binnenveld, terwijl het bijna grenst aan de boermarke van Amen? Het is grotendeels een vrij jonge heideontginning. Deze heide lag ingesloten tussen de beekdalen "De Holtens" aan de noordzijde en het Amerdiep aan de west- en zuidzijde. Een klein gedeelte, het oudste Binnenveld ligt aan het Amerdiep. Vlak bij Grolloo lag het Evenveen. Ter plekke is nu de ijsbaan het "Evenveen". Verder in de richting Amen, noordelijk van de boerderij van J. Oostebring -R. Ebbinge lag het Stakenveen. Een staak is een stok of dun boompje (Een grenspoal tussen de voormalige gemeenten Vries en Norg nabij Zijerveld heet LEBSTAOK. Op die plek is de koopvrouw LEBBE volgens legende overleden). Het Stakenveen is een veenachtig bosgebiedje geweest. Het is thans niet terug te vinden, doordat het in kultuur is gebracht. In het Binnenveld zijn verder geen namen bekend. Rondom het Binnenveld wemelt het van namen. Dit komt door de ouderdom oftewel het reeds lang in gebruik zijn van deze vruchtbaardere gronden.
We gaan er "tegen de Klocke in" bij langs. Noordelijk van Vredenheim liggen Winterwuust en Wuustemaat. Dit zijn landen met slechte grassen, dus met weinig voederwaarde. Ook de Panmaat gaf slecht gras, omdat het daar laag gelegen en te nat was. De Holtens hadden een betere afwatering en leverden meer en betere grassen. Het gebied was bosrijk. Te denken valt aan bosjes, boswallen en wegbege- leidende bosstroken. Het gebied sluit bij de Amervoorde nagenoeg aan bij het Holtveld en de Holtes van Amen. Holt is bosgebied. In 1650 waren in de Holtens ook de namen de Oosthaolte, Bockhorstmaot, Bosstuk en Fleddertien in zwang.
De "scheper van Grol" lag met zijn schepersstuk in de uithoek tussen Binnenveld en de Holtens. Aan het Amerdiep lagen Hem (bocht in de stroom) en Heermaat. Bij de Amerbrug liggen de Boeskollen (zie kloetschup, kennismakingsnummer). Verderop de VORM-namen Langmaden, Rondemaat, Breemaat (Breed) en Grootmaat. Op de plek waar de bovenlopen van de Drentsche Aa vanaf de voormalige kadaverbak (poterbewaarplaats -werktuigencooperatieloods) en vanaf het Oelmerveld (bij Elp) samenstromen, ligt de Nakenhem. Hem is hoek in de stroom. (Blotehoek). Een vrij open plek. Zonder bebossing. Misschien ook een geliefde badplek voor kinderen. Het lag dichter bij Amen dan bij Grolloo.
De Groller boeren hadden ook land richting Elper Oelmaden. Deze lagen onder "de klokkeslag van Beilen". Stobmaat (stobben zijn resten van bomen) Bruiersmaat, Kienmeer, Angelsland, Evertienmaat en Bosmaat liggen in die hoek. Kienholt, Kienstobben, de madegronden en venen zitten er pleksgewijs vol mee. Bij het turfgraven waren kienstobben zeer lastig. Door de luchtdichte afsluiting blijven deze boomresten lange tijd betrekkelijk gaaf.
Loermaat is een weinig in Drenthe voorkomende naam. Evenzo Delfshaar. De Kalverhem ligt dichtbij de boerderij Kalverhemstheugt (=hoogte) van Roelof Hagting aan de Amerweg. De Koemaat is algemeen Drents. De Knabmaat wijst waarschijnlijk op hageldoornbos. De vrucht van hageldoorn heet knabbelbotties. De Iemenmaat (1650 IJmmaat) wijst op bijenstalling. Dit is ook zeer denkbaar aan de rand van een groot heidegebied.
Heel bijzonder is PIRKIE. Dit is een heel klein vierkant perceeltje grasland tussen de Ossefoort en het Iegelbroek (egels). Tegen een klein kind zeggen we wel PORKIE.
Met de Ossefoort, de doorwaadbare plek in de bovenloop van de Drentsche Aa, sluiten we af.
Veldnamen bij Grolloo
De vorige keer hebben we het Binnenveld en omgeving beschouwd. We eindigden bij de Ossefoort. (foort-voorde is een doorwaadbare plaats in een beek of rivier) De ligging van twee voorden, de Elper- voort en de Ossefoort, zo dicht bij elkaar doet vreemd aan. Bij Ekehaar doet zich dit ook voor met de Asphoort en de zeer bekende Amerfoort. De eerste is echter waarschijnlijk nooit een voorde geweest! Met de Ossefoort en de Elperfoort is dit wel het geval. De GrolIer boeren hadden veel land in deze richting. De boven- stroom voerde betrekkelijk weinig water af en de aanleg van voorden was hier veel eenvoudiger dan in de middenstroom. De weg naar de Ossefoort liep langs het Kat- veld. De voorde lag nabij de huidige vijf- sprong van wegen. De os werd gebruikt als trekdier. (Zie de marktberichten in Kloetschup nr. 3 van 1998 waarin sprake is van trek- en slachtossen.) Met ossen- wagens gingen de boeren door het Oelmaatsveld, ook wel Oelmer(s)veld genoemd, naar de Zettelbrink en de Oelmaden van Elp. Door de aanleg van de Staatsbossen is het oude veldwegenpatroon nogal gewijzigd. De Oelmers of Oelmaden en het Oelmer(s)veld liggen tussen Grolloo en Elp. De uil, waarmee deze veldnaam in verband moet worden gebracht, staat bekend als een schuwe vogel en had hier een groot gebied tot zijn beschikking.
De Zettelbrink is een klein gebiedje in de Angelsche landen. Hier liet men de uitgegraven turf drogen. Na droging werd de turf in hopen gezet. Het zetveld was gezamenlijk bezit van meerdere boeren, vandaar de naam Zettelbrink. Helemaal in het uiterste zuidwesten van de Grollermarke liggen het Halkenveen en de Halkenbroeken. Dat duidt op vorst. 'Er zit nog hal in de grond', zei men in het voorjaar. Na strenge vorst bleef de onderste grondlaag in darggronden nog lang bevroren.
De maden De Angelsche landen liggen in de omgeving van de Iemenmaat die in het nummer van december 1998 is besproken. Zou hier van een betekenisovereenkomst sprake zijn: angel en iem?
Tussen de beide voorden liggen de Hult en de Hulmaden. Rond 1645 werd de 'Hullemaet' al genoemd. De 'Pattmaet' van toen is nog steeds Padmaat. Het pad liep door de Elperfoort.
De Hult is een laagte en bult is hoogte. De Bulten bij Ekehaar is qua betekenis verwant. De naam wijst op oneffen land. Hutebulterig land!
De Rietmaden, in 1645 Rytmaet, wijst op riet. Op deze plekken stond altijd water. Het was een veenachtige, moerassige omgeving en dus een ideale groeiplaats voor riet. Het maaien gaf een stukje winterwerk maar voor dakbedekking was het niet in trek. Riet zou ook een verbastering kunnen zijn van reet. Dit zijn extra zwakke plekken in het weiland. De beesten zakten erin weg en het land bleef vertrapt achter. Rietmaat kan dus twee betekenissen hebben. Omdat het in 1645 en 1807 Rytmaet werd genoemd hecht ik aan de eerste betekenis de meeste waarde.
Aan de overkant liggen de Heetlagen en de Heetlagenkampen. Het zijn veel voorkomende veldnamen. In Amen ligt ook een perceel Heetlagen, met daarbij het Heetlagenveen. Het is 'warme' grond. In het voorjaar is het snel opgewarmd en het gewas groeit er eerder. Van welke Egbert waren de Egbertsmaden? De familie van Pieter Egberts Hoben woonde in Amen maar had ook in Grolloo een boerderij en vele landerijen. Deze belangrijke familie 'leverde' vaak een ette. In de voormalige Hobenboerderij te Amen woont nu Gradus Koekoek. In de Egbertsmaden liggen drie kleinere percelen. Vroeger waren dat de Koenersmaet, de Pattmaet en de Stienmaet. Met de Holtmaden, Kampje en Tip spreken deze namen voor zichzelf.
De Uterings (vroeger Uytrinek), het Uteringsveen (turfwinning) en het Uteringsslag lagen naar het uiteinde van de marke, richting markegrens Grolloo-Schoonloo. In de richting van de markegrens met Elp liggen het Eerste- en Tweede Dillingsveen en het Grollerveen. In de kadastrale atlas van 1832 heb ik in Grolloo en Schoonloo geen enkele Dilling kunnen vinden. Het kan wel een jonge naam zijn, bijvoorbeeld uit deze eeuw. Wie kan mij nader inlichten over het ontstaan van deze naam?
overgenomen uit
De Kloetschup, het blad van de Rolder Historisch Gezelschap