Toegankelijkheid

Grolloo van verleden tot heden

DE BOERMARKE

boerhoorn Grolloo

De boerhoorn van Grolloo.


Na iets over de Marken in zijn algemeenheid te hebben geschreven is het zinvol iets langer stil te staan bij de Boermarke van Grolloo.

In het voorgaande moge duidelijk geworden zijn dat de echte Marke waardelen had en dat de volmachten machtige personen waren die alles hadden te zeggen.
Daar hier ter plaatse geen waardelen waren, nemen we aan dat in Grolloo de Marke nooit zoveel heeft betekend of is geweest als b.v. in Rolde of andere dingspilplaatsen waar wel een Marke was met waardelen.
We kunnen hier dus beter de naam Boermarke gebruiken. Een naam die is afgeleid van buurtschap of boerschap en is geworden tot iets deftigers; de Boermarke, waarin ook weer de naam Marke is verwerkt. Zo bestaat ook in Grolloo de Boermarke sinds onheugelijke tijden. Er is in ons dorp niemand - hoe oud ook - die zich Grolloo kan voorstellen zonder een Boermarke, ook al dateren de eerste notulen-boeken pas van 1902. Reeds voor die tijd was er al lang de Boermarke. Reeds vanaf ± 1562 is Grolloo (de Boermarke) al bij verschillende rechtspraken betrokken geweest.

De Boermarke is geen vereniging en heeft als zodanig geen huishoudelijk reglement of statuten. Alles berust op besluiten, welke worden genomen op de algemene vergadering. Deze Besluiten zijn bindend voor allen. De Boermarke van Grolloo was vroeger groter in oppervlakte dan tegenwoordig. De vroegere grens met de Marke Rolde liep b.v. recht achter de woning van de familie Thalens naar de Borderderweg. Op Papenvoort liep de Marke tot aan het Gasselterland! Aan de andere kant van ons dorp was ook het Halkenveen, alsmede grote percelen van het Staatsbos - vroeger heide - bij de Marke van Grolloo aangesloten. De Marke omvat nu nog zo ongeveer 1500 ha. In 1828 was dit nog ruim 2896 hectare.

 

Toevoeging 27 april 2023

Tot in de Verenigde Staten van Noord America volgde men het nieuws. De Sheboygan Nieuwsbode is een door een Zeeuwse emigrant gepubliceerde krant voor de gelijknamige plaats in Wisconsin. In de marke Grollo werd het heideveld kennelijk tegen een goede prijs verkocht.

18530426 krant USA DeSheboyganNieuwsbode heidevelden worden duur

18530426 krant USA DeSheboyganNieuwsbode heidevelden worden duur

 

Bijna 80 jaar later...

Dat het bijna 80 jaar later tegen andere prijzen werd verkocht is natuurlijk duidelijk. Grote delen van de marke van Grolloo werden verkocht aan de Staat. In de crisisjaren (de jaren 30 van de 20ste eeuw) werden de staatsbossen gepland. Het hout was destijd met name bedoeld voor stuthout in de mijnen. De arbeid was goedkoop, want middels de werkverschaffing werd de grote werkloosheid bestreden.

19310925 krant EmmerCourant aankoop grond tbv Staatsbos

19310925 krant EmmerCourant aankoop grond tbv Staatsbos


Men maakte in het jaar 1902 voor het eerst gebruik van een kasboek, waarin echter ook geen notulen staan. Dus aan de uitgaven en inkomsten - welke maar heel summier werden omschreven - moet men afleiden wat de activiteiten in die tijd zijn geweest! Een van de taken van de volmachten was er voor te zorgen dat de hout opstanden op peil werden gehouden. Zo werd in het jaar 1903, een stuk grond, - boergrond - ingeplant met eiken en berken, totaal 2000 stuks. Er wordt niet vermeld waar wel dat de totale kosten voor aankoop en inplant een bedrag van f 13,-- vergde, wat voor die tijd een hele uitgave was.

Een elk jaar weerkerende post was de uitgave voor arbeiders die werkten aan de op- en afritten van bruggen over de stroompjes. Deze bruggen waren toen allemaal van hout. Ook de zandwegen vergden veel onderhoud en als de toestand onhoudbaar was geworden ging men er heen, met paard en wagen desnoods, om zand aan te voeren en alles weer in goede staat te brengen. De volmachten zorgden dan voor een fles jenever, wat niet alleen nieuwe kracht gaf, maar ook de stemming vaak deed stijgen. Het was soms bar gezellig! Jaarlijks kon men deze post terug vinden in het kasboek, keurig om de beurt bij de 2 café's die ons dorp rijk was.

Soms moesten midden in de zomer, zo tegen de hooitijd, de bruggen van een nieuw dek worden voorzien of nieuwe liggers worden aangebracht. Dat was een heel karwei. Behalve de planken bestond alles uit eikenhout, wat meestal voldoende voorradig was. Vele namen van bruggen komen we dan ook in het kasboek tegen zoals Schaapsdijksbrug, Elshofsbrug, brug over Tienmaatsdijk, brug over Oostermaatsdijk, brug over Osdijk, brug over Emdendijk, Schutsbrug en Broekiesbrug. Deze bruggen waren meestal de enige toegang tot de achter de stroompjes gelegen groenlanden en heidevelden.

Vele ouderen onder ons zullen zich nog goed de tijd herinneren dat de koeien 's morgens naar het land werden gedreven en dan 's avonds weer werden opgehaald. Vaak gebeurde dit door schoolkinderen, die dan voor schooltijd de koeien naar het land brachten en dan soms als het laat was geworden, hard lopend naar huis terug moesten om op tijd in school te zijn. Was je daarentegen wat vroeg dan klom je nog gauw even bij een eksternest dat je al zolang had zien zitten. Al leek het koe drijven nog al moeilijk, met de koeien had men geen last. Ze wisten hun weg. Zomers bracht men ze altijd in het perceel en sloot men het hek, maar in de herfst liet men het hek wel eens open staan en dan kwamen de koeien je 's avonds al tegemoet.

Men kreeg hiervoor een kleine beloning in geld en elke avond een boterham (koedrieversbrugge) die bestond uit 2 plakken eigen gebakken stoet met een plak roggebrood. Het jongvee bleef de hele zomer in de wei. Het spreekt vanzelf dat men nogal eens loslopend vee tegenkwam. Als dit een bepaalde tijd had rondgezworven en daardoor last en schade veroorzaakte, werd het opgebracht en op de schutstal gezet.

leder dorp had zijn eigen schutstal. De beheerder van de schutstal kreeg een beloning en ook de Marke kreeg zijn deel hiervan, terwijl de eigenaar van de geschutte dieren moest betalen. Op elke Marke vergadering werd een schutstalhouder aangewezen. De zware onkostenpost voor de zandwegen kwam vaak ter sprake - men moest hiervan af zien te komen.

Op een Boermarkevergadering in 1905 ging men over tot het benoemen van een straatwegcommissie die voorstelde een aantal zandwegen te verharden met veldkeien. Een paar jaar later werden veldkeien zoekers aangesteld om dit te kunnen realiseren. Verder werd in datzelfde jaar een post geboekt als uitgaven aan dhr. W. Emmens inzake het tramplan Assen - Schoonoord. Waarschijnlijk is de Boermarke hierbij betrokken geweest. De trambaan werd aangelegd, ook door Grolloo. De (E.D.S.)-tram (Eerste Drentsche trammaatschappij) tufte met een snelheid van 50 km per uur door de Drentse dreven. Gekscherend zei men weleens het Eerste Drentse Snelverkeer! De halte in Grolloo was op het brinkje tegenover de Merk tussen Hofsteenge en Watermulder, waar toen nog bakker Luinge woonde. Midden tegen het schoolplein lag de wissel. Men kon in Grolloo ook wagons op dood spoor zetten. In de richting Schoonloo lagen de rails rechts langs de straatweg en van Grolloo naar Amen langs timmerman Enting en precies tussen de boerderijen van B. Oving en Mevr. Jansen door en vervolgens steeds rechts van de weg richting Amen. Men kan hier de baan nog steeds terug vinden, maar de rails zijn opgebroken. In het begin van de jaren '20 kwamen al de eerste autobussen. Vele tramlijnen werden opgebroken maar in

 

kog-6-stoomtram-002

De stoomtram van de E.D.S. reed ook door Grolloo.


Grolloo kwam de tram nog kolen brengen die dan op de halte uit de vrachtwagons konden worden gehaald.
Ook bakker Luinge maakte veel gebruik van de tram. In grote houten kisten stuurde hij stoet en brood naar het verder op gelegen Ekehaar. Als de lege kisten terug kwamen mochten de kinderen die na schooltijd weer bij hem naar binnen brengen. Het


voorstreek-1-504827-dorp

De Voorstreek. Duidelijk is de trambaan te zien.


stuk kantkoek als beloning smaakte altijd goed.

De laatste tram reed op 3 maart 1947 en de bussen en vrachtauto's namen het vervoer over. Trouwens, ver voordat er sprake was van een tramlijn was er in Grolloo al sprake van een vorm van vervoer.
In de Drentsche Volksalmanak van 1838 staat vermeld dat Grolloo het centrale punt was waar de paarden van de postkoets werden omgespannen. Deze postwagen vertrok in de periode van 1 april tot 1 september 's morgens om 5 uur op woensdag en zaterdag vanuit Coevorden via Dalen, Oosterhesselen, Zweeloo en Grolloo, langs Rolde, Assen, Vries en Haren naar Groningen. In Grolloo wisselde de Coevorder koets met die uit Groningen en dezelfde dag kwam hij 's avonds weer aan in Coevorden. Ook was er toen reeds een bodedienst. 's Woensdags en vrijdags ging dhr. W. Naber vanuit Dalen over Oosterhesselen, Zweeloo, Schoonloo, Grolloo en Rolde naar Assen.

In het jaar 1913 is waarschijnlijk het eerste schoolfeest in ons dorp gehouden wat mede door de Marke werd gefinancierd.


 oostereind-504915-dorp

Het Oostereind voor de grote brand.


 Na dit feest droeviger dagen door de grote brand in het Oostereind. Dit was in 1915. Beginnende bij de driesprong brandde een groot gedeelte van de Hoofdstraat-Amerweg-Hoofdstraat en het Oostereind af. De rieten daken brandden als fakkels. Alleen de huizen die verder terug stonden bleven gespaard. Eén er van wordt nu nog bewoond door fam. Pronk.
De andere heeft nu plaats moeten maken voor een moderne loopstal. Na de droeve tijding van de grote brand, bleef men echter niet bij de pakken neer zitten. In overleg met het Gemeentebestuur van Rolde werd straatverlichting aangebracht. Hiervoor werd in het dorp gekollekteerd wat een bedrag van f 43,40 opbracht.


 hoofdstraat-05

Het Oostereind na de brand. In de verte de boerderij van de fam. Pronk


 De gemeente heeft dit project waarschijnlijk geheel voorgefinancierd, en de Boennarke verplichtte zich een jaarlijkse bijdrage aan de gemeente te betalen van f 70,--, wat voor het laatst is betaald in 1942. Dus 27 jaar lang.
Vroeger had de Boennarke vele percelen grond in eigendom zowel heideveld, als bos en vele boerdriften (wegen). Door verkoop kon men een ledige kas op die manier nog al eens aanvullen. Zo verkocht men tussen 1917 en 1920 nogal eens stukjes heideveld die aansloten bij boerderijen. Ook werd een hoeveelheid hout verkocht voor f 650,-- aan de firma ten Brink uit Assen.
Daarnaast jaarlijks een partij schenzen, welke men verkreeg door het opsnoeien van het bos langs de wegen en de houtwallen. Schenzen zijn takken die op een lengte van één meter worden gekapt en dan in bossen of bundels van 40 à 50 cm dikte (omvang) werden samen gebonden met een wee (eiken twijg).

Deze schenzen welke 2 tot 5 cent opbrachten, werden vaak verkocht aan bakkers die er hun ovens mee stookten.
In 1917 opnieuw brand in Grolloo. De O.L.S. brandde tot de grond toe af. Misschien wel tot vreugde van de kinderen die toen eerst geen onderwijs konden krijgen. Later kon hierin worden voorzien door onderwijs in de kerk te geven. De Boermarke stelde brandwachten aan en betaalde die, wat slechts kort duurde.

Toevoeging 27 april 2023

Niet wetende waar we onderstaand bericht zouden moeten plaatsen op oldgrol.nl, maar onder de Boermarke geplaatst. We hebben verder ook niets kunnen vinden over de Turfaankoopvereeniging.

 

19270919 krant PDAC Turfaankoopvereniging

19270919 krant PDAC Turfaankoopvereniging

In 1920 opnieuw samenwerking met de gemeente. Er worden straten aangelegd. Waarschijnlijk de Hoofdstraat en de Amerweg door ons dorp. Nu schiet de Boermarke het geld voor terwijl de gemeente het later terug betaalt. De Boermarke bleek goed bij kas want hetzelfde jaar werd ook een bedrag aan de Landbouwvereniging en de Stierhouderij uitgeleend hetgeen in 1925 werd terug ontvangen!
Dat men toen in die tijd nog wel eens moeite had de voorgevallen zaken goed te notuleren blijkt uit het volgende:

"Op een jaarvergadering deelt de secretaris mede dat de voorzitter ongesteld is, en dat vanwege die ongesteldheid de leiding van de vergadering in andere handen is gelegd!!" Dat de Boermarke met zijn tijd mee ging en ook de nuttige, of misschien beter gezegd de noodzakelijke dingen in het oog hield, bewijst het feit dat men in 1927 in ons dorp de eerste telefoon ging aanleggen bij ds. Goedhart. De Boermarke betaalde de aanlegkosten als ook ieder jaar de vaste kosten die daarmee

 Hoofdstraat tussen 1915 en 1922

Een gedeelte van de Hoofdstraat. Links de oude boerderijen die bij de tweede brand in Grolloo verloren gingen.


gemoeid waren! Het was een grote vooruitgang; in noodgevallen kon de dokter of de veearts snel ingeschakeld worden. In 1922 opnieuw een grote brand. Nu in de Achterstreek, tegenwoordig Schoolstraat. Deze breidde zich vervolgens uit tot de Hoofdstraat waar de vlammen gretig voedsel vonden in de rieten daken. Alle huizen die aan de Hoofdstraat waren blijven staan bij de eerste brand gingen nu verloren. Het is aan het tegenwoordige huizenbestand te zien wat is afgebrand (gedekt met pannen) en wat niet is afgebrand (rijt of riet).

Veel heeft de Boermarke gedaan voor de verbetering van de wegen in het dorp zoals De Voorstreek, Middenstreek en het Achtergat of met de deftiger naam Achterstreek (nu Zuiderstraat). Deze zijn eerst bestraat geweest met keien en later allemaal verhard met paardeklinkers. De straten werden vaak gelegd door inwoners van ons dorp à 26 cent per uur.
Dit was hen te weinig en hierover werden dan ook vragen gesteld op de Boermarke-vergadering.

Bij informatie bij het Gemeentebestuur bleek echter dat gemeentewerkers slechts 25 ct. verdienden zodat de Boermarke nog 1 ct. boven het uurloon betaalde. Wel een groot verschil bij de tegenwoordige lonen!!!
1925 bracht ons dorp in de spanning van de T.T. De ouderen zullen zich nog goed herinneren dat de eerste T.T. ook door Grolloo is gekomen. De start was in Rolde. Het traject was

 Voorstreek-7

De Voorstreek.


als volgt Rolde-Borger-Westdorp-Schoonloo-Grolloo-Rolde. Lengte parcours 28,4 km. Een gedeelte van het traject was zo slecht dat de rijders elkaar op dit gedeelte niet mochten passeren, dat was te gevaarlijk. Zeven en twintig rijders namen deel aan deze wedstrijd, waarvan slechts 7 de eindstreep haalden. Ook Grolloo kreeg zijn sensatie. Een rijder vloog aan de Hoofdstraat uit de bocht en kwam in een tuin terecht. Behalve een gescheurde broek kwam de man met de schrik vrij en met een geleende broek kon hij zijn weg vervolgen. Ook de verhuur van het jachtveld in het gebied Grolloo werd door de volmachten geregeld, waarvoor jaarlijks een bedrag aan huur werd ontvangen. Deze ontvangst stopte plotseling in 1926 - Waarschijnlijk werd het veld toen niet meer ver-huurd. In latere jaren, voor het eerst in 1932, moest elke boer tekenen voor het jachtrecht. Wanneer men niet wilde tekenen voor het jachtrecht verspeelde men ook alle rechten in de Marke. Zo gebeurde het eens dat één boer niet wilde tekenen. De bode van de Marke ging deze mededeling rond zeggen bij een ieder persoonlijk. In de namiddag zou hierover door de gehele Marke vergaderd worden. Maar zover kwam het niet, want de betreffende boer dorst het schijnbaar niet aan en tekende nog in de loop van de voormiddag. De bode kon in de namiddag opnieuw rond om het af te zeggen. Een bewijs van de kracht van de Marke.

 

Grolloër jagers schoten dit wilde zwijn in de bossen bij Grolloo In 1963.


 Dit werd ingesteld nadat enkele boeren te kennen hadden gegeven zelf jager te willen worden. Dit zelf jagen nam echter niet veel opgang want in 1934 werd reeds weer openbaar verhuurd. Het jachtveld werd verdeeld in 2 delen nl. de oost- en westzijde. Zo staat vermeld in het kasboek waarin ook de notulen werden bijgehouden. In 1940 wordt dan weer voor het eerst verhuurd aan de heren van Grolloo. Vroeger kon een Volmacht zijn functie blijven vervullen zolang hij dat wilde. In de dertiger jaren echter moest ieder jaar 1 van de 3 volmachten aftreden en volgde zijn buurman hem op. Dit duurde tot 1942 toen een rooster van aftreden werd opgemaakt. De aftredende volmacht kon direct weer herbenoemd worden. Ook nu is dit nog zo geregeld.

In 1953 schafte men voor het eerst een notulen boek aan waarin we kunnen lezen dat men in 1954 moeilijkheden had met de jagers omtrent de korhoendersjacht. Dit werd in een aparte vergadering geregeld.
Tot 1975 werd altijd aan de plaatselijke jagers verhuurd.

Was reeds eerder grond verkocht, ook in 1932, was dit weer het geval. Toen werd een perceeltje verkocht aan de Coöp. Dorsvereniging, aan de Schoonloërstraat waarop thans het huis van de bedrijfsleider en 3 loodsen gevestigd zijn. Ook in 1958 wordt een verkoop gemeld nl. 2 ha heideveld waaronder zich scherpzand bevindt. Een gedeelte van dit scherpzand is reeds geëxploiteerd en vormt nu een zwembad in de vrije natuur. In Grolloo en omgeving sinds 1977 bekend als het naakt-strand. Er wordt veel gebruik van gemaakt, vooral door vreemdelingen. In 1954 wordt op een vergadering van de marke besloten tot aankoop van een oude boerderij met landerijen. De bedoeling van deze aankoop was:

1. De gronden die in de hoek lagen achter de boerderij op de Pol uit te ruilen tegen de aangekochte grond zodat hier op de duur een sportterrein aangelegd kon worden.
2. De boerderij te verkopen aan de Commissie Dorpshuis die het dan kon verbouwen tot een dorpshuis of het kon afbreken en tot nieuwbouw over gaan. Wat uiteindelijk is gebeurd.

De overige percelen grond werden in juni '55 door loting, aan verschillende boeren verkocht.
In 1956 werd besloten de boerderij voor het symbolische bedrag van f 1,-- aan de commissie dorpshuis over te dragen.

De aanleg van het sportterrein werd uitbesteed aan de Nederlandse Heide Maatschappij. Dit werk kwam in 1958 gereed. Alles voor rekening van de Boermarke!
In de vijftiger jaren waren in de groenlanden nog percelen met

 ontginning-504714-personen

Oergraven in 1920.


 veel ijzeroer. Dit werd verkocht en uitgegraven. Met kipkarren werd het naar vaste plaatsen vervoerd vanwaar het later werd afgevoerd met vrachtauto's. De zandwegen waren hierop niet berekend en het gevolg was veel onderhoud. Arbeiders waren er niet meer en zodoende werden de wegen door de boeren zelf verbeterd.

Toevoeging april 2023 - Waar de zandwegen in 1950 op de jaarvergadering aan de orde kwamen.

 

19501118 krant PDAC jaarverg Boermarke Schoolstraat

19501118 krant PDAC jaarverg Boermarke Schoolstraat

Doordat voor onderhoudswerk bijna geen mensen meer te krijgen waren werden in 1958 de sloten om het dorp - die toen als riool dienden- overgedragen aan de gemeente. Dit gebeurde ook met de binnenwegen, de zgn. boerstraatjes, t.w. Voorstreek, Middenstreek en Achterstreek (nu Zuiderstraat). Wel stelde de gemeente de eis dat de wegen eerst verbeterd dienden te worden. In overleg met Gemeentebestuur en Ruilverkavelings--Commissie werd besloten de weggetjes te asfalteren. Hiervoor werd 66% subsidie verstrekt 34% bleef dus voor rekening van de Marke. Dit vergde nogal een bedrag uit de kas, maar de slechte toestand waarin deze wegen verkeerden noodzaakte tot deze stap.

De slechte toestand van de kas leidde waarschijnlijk weer tot verkoop van enige perceeltjes. In 1962 werd uiteindelijk de oude boerderij aan de Commissie Dorpshuis overgedragen. De verbouw - wat uiteindelijk nieuwbouw werd - kon beginnen. Doch voor die tijd, in het jaar 1964, gebeurde er iets wat voor onze Boermarke beslist niet onvermeld mag blijven. Een Culturele Commissie gevormd uit hoofdzakelijk bezoekers van het vakantiecentrum, de "Berenkuil", bood in dat jaar de Boermarke een wisselbeker aan. Deze werd toegewezen aan die persoon of vereniging, die naar het oordeel van deze commissie het meest heeft betekend voor het dorp Grolloo.

De aanleg van het sportveld en de bouw van het Markehuis toen nog dorpshuis - gaven er de aanleiding toe. In 1965 opende het dorpshuis haar poorten en werd de naam Markehuis gekozen. Door deze naam is de Marke blijvend verbonden met het dorpshuis.
De verbondenheid met dit Markehuis blijkt reeds heel spoedig In 1966 zit de Stichting Markehuis dermate in de rode cijfers dat een beroep wordt gedaan op de Boermarke. Een subsidie van f 3.500,-- werd aangeboden. Door de jachtvelden duurder te verhuren bleek de kas dit te kunnen dragen.

Doordat veel met vee van het ene perceel naar het andere moest worden getrokken werd door de Boermarke in 1966 een veewagen (geschikt voor 8 à 9 koeien) voor f 3.900,-- aangekocht. Het bleek een goede keus. Ook nu is de veewagen nog onmisbaar. De Boermarke werd in die tijd ook een veentje - waar vroeger de turf was uitgegraven - toegewezen, bedoeld als vuilstortplaats. Het vuif wat voorheen overal werd neergegooid kon op deze manier op één plaats gestort worden. Een grote verbetering.

 kog-1-dorp-071

Het Markehuis.


Ook de Gemeente stortte daar vuil en zodoende werd een huur- en exploitatie overeenkomst opgemaakt in 1970. Ook thans voorziet de vuilstortplaats nog in een grote behoefte voor het afval van de boerderijen, al worden de milieueisen wel steeds zwaarder. Het beheer en onderhoud geschiedt door de Boermarke, terwijl de Gemeente Rolde de jaarlijks gemaakte kosten betaalt.
Nadat in het ruilverkavelingsgebied nieuwe boerderijen werden gebouwd kwamen in de dorpskern verschillende boerderijen vrij. Deze werden dan openbaar verkocht wat nogal wat nieuwe bewoners in het dorp bracht. Dit waren in praktisch alle gevallen niet-boeren. Toch kwamen zij soms wel op marke-vergaderingen. Om te voorkomen dat zij de marke-besluiten te zeer zouden beïnvloeden werd besloten dat degene die minder dan ½ hectare land in gebruik had geen stemrecht zou hebben.


In 1973 deed de Marke opnieuw de schenking aan het Markehuis terwijl de Sportver. S.G.O. een renteloze lening werd aangeboden.
In 1974 trad de Boermarke als gastheer op voor het hele dorp Grolloo. Er werden 2 filmavonden georganiseerd waar koffie met koek werd aangeboden. Beide avonden werden oude films van Grolloo en omgeving vertoond, waar grote belangstelling voor bleek te bestaan. Inmiddels hadden de volmachten van de Marke Grolloo de Scheidingsakte van de Marke van Grolloo laten uitwerken in goed leesbare letters en laten vermeerderen, zodat elke inwoner deze tegen een kleine vergoeding in bezit kon krijgen. In 1975 moest het jachtveld opnieuw verhuurd worden. De volmachten waren van mening dat hier meer geld voor geïncasseerd moest worden. Om het de jagers uit ons dorp niet te moeilijk te maken werd een terrein apart bij inschrijving verhuurd. Alleen op deze manier was het mogelijk de Grolloërjagers goedkoop te laten jagen.


In dat jaar werd voor het eerst weer gezamenlijk met alle jagers een drijfjacht georganiseerd, iets wat voorheen bijna onmogelijk was. Zo'n dag komt de verstandhouding onder de jagers zeer ten goede.
In 1977 worden nog 2 natuurterreinen bij het jachtveld aangesloten, zodat het nu binnen de grenzen van de Marke weer één geheel is. Toen in 1975 de toren van de kerk was gehaald en de gehele kerk werd gerestaureerd meende ook de Boermarke met een bijdrage te moeten komen, omdat de kerk, het middelpunt van het dorp, niet uit het dorpsgeheel is weg te denken. Een bedrag van f 3.750,-- kon aan het kerkbestuur worden overgemaakt. In 1976, toen de Commissie dorpsbelangen in het leven werd geroepen werd aan deze commissie een bedrag van f 100,-als startgeld overhandigd. In deze commissie heeft steeds iemand van de Boermarke zitting in het bestuur.
In 1978 werd tegen de schatting van de wegen in de ruilverkaveling Rolde en eigendom van de Marke Grolloo bezwaar aangetekend. En met goed gevolg. Bij de lijst geldelijke regelingen zal de Boermarke daarvoor nog een bedrag ontvangen.


In 1979 schreef dr. K.v. Dijk een artikel in het Drents Landbouwblad over de toekomst van de Boermarke in Drenthe. Hij trekt hierbij de rechtsgeldigheid van de markes in twijfel, vooral voor de toekomst.
Want, zegt dr. van Dijk, de Boermarkes kennen we alleen maar in Drenthe en de juristen van de toekomst kennen de Markes dan misschien niet meer, en vooral niet meer in de rechtspersoon die zij nu vertegenwoordigen.
Dit bracht de Marke van Grolloo aan het denken en in samenwerking met het gemeentebestuur werden alle markes in de gemeente Rolde ter vergadering bijeen geroepen, spreker dhr. v. Dijk. Het vergaderverslag werd in het Drents Landbouwblad gepubliceerd, wat weer tot gevolg had dat ook het D.L.G.-bestuur van mening was dat dit belangrijke punt meer aandacht moest hebben. Zo worden dan alle Boermarkes in Drenthe op verzoek van het bestuur van het Drents Landbouw Genootschap uitgenodigd voor een vergadering in Rolde. Op die vergadering wordt door juristen en notarissen duidelijk gemaakt, dat een besluit van de Boermarke wel degelijk rechtsgeldigheid heeft en dat ook in de toekomst wel zal houden. Deze vergadering is zo zeer in de smaak gevallen dat een dergelijke bijeenkomst nu nog elk jaar in 't laatst van november wordt gehouden. Men kan er allerlei punten bespreken!
Vooral de jacht krijgt veel aandacht evenals de moeilijkheden die sommige Markes met een ruilverkaveling hebben! Zo zien we dat de Marke in Grolloo met het intiatief tot deze vergadering weer een heel goede beurt heeft gemaakt.
In 1981 werd het besluit genomen dat er elk jaar, wanneer de Vereniging Voor Volksvermaken in Grolloo een concours hippique organiseert voor landbouwpaarden, een subsidie uit de kas wordt gegeven van f 300,-- welke toereikend is om één rubriek te sponseren! Van dit paardefestijn kunnen alle inwoners van Grolloo, evenals de vele vakantiegangers in ons dorp genieten. Om het contact met het gemeentebestuur te onderhouden wordt jaarlijks een gezamenlijke vergadering belegd. Wanneer we dit alles nog eens overzien en overdenken, dan mag gesteld worden dat de Boermarkc, in de lange jaren van zijn bestaan, heel veel voor Grolloo heeft gedaan. Dat dit nog lang zo moge doorgaan.

 

Toevoeging 19 november 2023

Iets over de Boermarken in Drenthe.

 
Uit: Algemeen Nederlandsch landbouwblad van 3 mei 1924

Zooals bekend is, heeft Drenthe groote heidevelden. Voor 1850 waren die heidevelden onverdeeld. Zoo'n heideveld werd genoemd de boermarke. De grootte van de boermarken der Drentsche dorpen en gehuchten was zeer verschillend. Er waren er, die uit nog geen honderd H.A. bestonden, maar ook Van een paar duizend Hectaren.

Na 1850 sprak men van gescheiden en ongescheiden boer-Marken. De gescheiden marke was het meestal vlakke heideveld, de ongescheiden marke bestond uit gronden die niet scheidbaar waren, zooals dorpspleinen, breede driftwegen, beide soort gronden meestal met opgaand hout beplant. – De waarde van gescheiden heideveld was tot voor 20 jaar nog, als het publiek ten verkoop werd aangeboden, van ƒ 5 tot ruim ƒ 10 per H.A. Bij aankoop van heidegrond voor de boschcultuur, waarvoor het Rijk en de gemeenten het nu aankoopen, bedraagt de koopwaarde ƒ 6o tot ƒ 100 per H.A., mits het in complexen verkrijgbaar is.

De toestand van de ongescheiden markegronden, veelal de ongescheiden „waar" genoemd, is in de verschillende dorpen en gehuchten zeer uiteenloopend. 't Is hier de vraag maar: heeft eene boerschap veel of weinig houtgewas op Zijne ongescheiden gronden en heeft zij nog al vrij wat, of geheel geene jaarlijksche inkomsten?

Voor wij verder gaan moeten wij even mededeelen dat die ongescheiden gronden bestaan in aandeelen. De geheele boermarke, dus ook wat thans gescheiden is, bestond vroeger uit 9 hoofddeelen, die men waren noemde. Wie dus een volle waar zou bezeten hebben, was door 1/9 deel gerechtigd in alle toen nog ongescheiden gronden. Deze waren zijn echter weer in onderdeden verdeeld. Er zijn nog eigenaren die in de ongescheiden waar, waarop dezelfde indeeling van toepassing bleef, een halve waar, 1/18 deel, bezitten. Meer zijn er met een „vorrel" 1/4, of het 1/36 deel, nog meer met een half vorrel, 1/72 deel van die ongescheiden waar.

Nu heeft het kerkdorp Borger een aanzienlijke ongescheiden waar. Vooreerst heeft het den Borgerder Koesteeg, een breeden driftweg door de Korenesch, met aarden wallen ter zijde, en binnen die wallen ongeveer een duizendtal eikenboomen op gewas, dan een terrein van ruim 4 H.A., waarop in 1819 een dennenbosch werd aangelegd. Jaren lang werd in Januari of Februari eene houtverkoop gehouden, tot zoolang dat al het dennenhout verdwenen was. Daarna werd dat terrein met akkermaalshout beplant, wat nu veel minder voordeden oplevert dan vroeger. Maar omdat het terrein aan een openbaren weg ligt en te Borger in de laatste jaren veel aanbouw plaats heeft, worden aan den weg reeds bouwterreinen verkocht, in 1923 reeds drie.

Verder behoort tot die ongescheiden marke nog de „scheperij, zijnde een woonhuis met eenig land, vroeger, toen hier nog ruim 1000 heideschapen waren, bewoond door den scheper" of schaapherder van die kudde. Nu wordt deze scheperij verhuurd en brengt jaarlijks ongeveer ƒ 200 op. Er is op ongescheiden gronden nog veel meer clan het genoemde houtgewas, waarop men hier zuinig is zoolang het hout nog in den groei is.

In den Koesteeg, werden in 1923 twee rijen boomen geveld omdat deze van een kiinkerweg, in verband met een idem weg Borger—Rolde, zou worden voorzien. Ook deze noodzakelijke houtverkoop stijfde de kas der markgenooten.

Nu wordt eenmaal in het jaar in eene vergadering van de aandeelhouders rekening en verantwoording gedaan en dan een deel van de ontvangsten uitgekeerd, welke dividenden in verhouding tot het kapitaal hetwelk de aandeelen vertegenwoordigen, aanzienlijk zijn.

Over die waarden het volgende ter toelichting:
Wanneer eene boerderij wordt verkocht, komt daarbij in veiling een vorzel of halfvorzel waardeel in de ongescheiden marke. Zoolang de bovengenoemde dennenverkoop nog niet geeindigd was, werden de vorzels of halfvorzels verkocht voor ƒ 250 of ƒ 125, later ƒ 120 en ƒ 6O, een maal daalden de halfvorzels tot ƒ 45. In latere jaren werden zij weer duurder. Het eenigste voordeel dat de aandeden opleveren, bestaat in de ontvangst van het dividend.

In 1923 bedroeg de opbrengst der geheele ongescheiden marke van Borger ƒ 3600. Zij werden verminderd met uitgaven voor wegenonderhoud, onderhoud van het verhuurde vroegere schepershuis, ook wordt er wel eens eene kleine werkverschaffing geopend, en de secretaris-penningmeester zorgt eenig kasgeld te behouden voor onvoorziene uitgaven in het eerstvolgend jaar. Zoo werd hier dan een bedrag van ƒ 2880 verdeeld, waardoor voor een halve waar ƒ 28O voor een vorzel ƒ 9O en voor een half vorzel ƒ 45 werd uitgekeerd. Hoewel te verwachten is dat de volgende jaren bij 1923 zullen ten achteren blijven, is toch eene uitkeering van ƒ 15 tot ƒ 25 per halfvorrel geen zeldzaamheid.

Dat de ongescheiden waar te Borger zulke voordeelen levert, is het gevolg van het streven van de aandeelhouders der vorige eeuw, om zooveel aan aanplanting te doen.

Van de ongescheiden waren in andere boerschappen (dorpen en gehuchten) zijn zulke voordeelen niet bekend. Meestal zijn er de ontvangsten wel benoodigd om de noodzakelijke uitgaven te dekken. Ook zijn daar de scheperijen, te Drouven, Buissen, Ees, Westdorp na het afschaffen der heideschapen verkocht en de opbrengsten verdeeld.

Waar men nog heideschapen heeft, zooals te Grollo, Rolde, Elp en andere in de gemeente Westerbork, bestaan de scheperijen nog.

Waren er geen markgenootschappen en geen ongescheiden boermarken in Drenthe, dan zou het eikenhout er al lang verdwenen zijn. Het hout van particulieren werd in de tweede helft der vorige eeuw bijna overal verkocht omdat de scheepsbouwers het toen zoo duur maakten, die het naar de Groninger veenkolonieën vervoerden. De ijzeren scheepsbouw bracht naderhand eene daling in de houtprijzen. De kuiperijen, voor het maken van houten melkvaten en emmers, verdwenen, de landbouwers kochten geen eikenhout meer om, zooals hunne voorouders, wagenhout in voorraad te hebben, en zoo daalde , de animo bij de Drentsche houtverkoopdagen in de wintermaanden, welke vroeger eene feestelijkheid in een dorp of gehucht waren, wijl de verkoopers in den tijd waarin onze drankwet nog niet ingevoerd was, steeds gratis sterken drank uitdeelden.

Vóór 1850, den tijd der boermarkescheidingen in Drenthe, werden nog door de aandeelhouders in de boermarke kleine aanpootingen gedaan van opgaand eikenhoutgewas. De ruimten daarvan, ontstaan door eene kromming in een weg, eene verbreeding, die aan den ouden tijd herinnerde, werden door de markgenooten verdeeld, niet in eigendom, maar voor het recht er bomen te poten. Iemand noemde dan zoodanig plekje met 5 tot 10 boomen daarop zijn „poot" (pootrecht). Die boomen zijn later geveld en het volmachtencollege zorgde er wel voor dat dit pootrecht niet op de erfgenamen van den vroegeren poter is overgegaan. Deze poothoekjes verdwenen langzamerhand, hetzij door het rechtmaken van een krommen weg of straat of door aansluiting dan eenigen tuingrond waarvoor er voor betaald werd. Voor ongeveer 30 jaar kenden wij te Borger nog boomen die tot zoodanigen poot behoorden, maar in dezen tijd heeft niemand meer zoodanig pootrecht op onverdeelden markegrond.

Onder de ons bekende dorpen in oostelijk Drenthe die thans nog het meeste „boerhout" bezitten, behooren Odoorn, Borger en Eext in de eerste plaats genoemd te worden.