Toegankelijkheid

Grolloo van verleden tot heden

HET DORP GROLLOO ALS KLEINE SOCIALE GEMEENSCHAP

ONTSTAAN EN ONTWIKKELING

Veel Drentse dorpen, zo ook Grolloo, hebben een zeer lange geschiedenis. De eerste Drentse nederzettingen bevonden zich op hooggelegen beboste gebieden. Daarnaast was de nabijheid van een beek van groot belang zodat men over water kon beschikken en over de langs deze beken of stromen liggende vruchtbare stroomdalen. In het kort was de wordingsgeschiedenis van een dorp als Grolloo als volgt:
Op een opengekapte ruimte in het bos werd een huis gebouwd en vóór het huis werd een stuk grond vrijgemaakt om vruchten te verbouwen. Meerdere boerenhuizen volgden. Ook achter de gebouwde huizen ging men veel grond vrijmaken en hier. ontstonden later de essen. Een dorp als Grolloo kan gerekend worden tot de esdorpen. De werkelijke oorsprong van het dorp vervaagt, zoals bij veel oude dorpen in Drenthe, in een ver, niet meer te benaderen verleden. Vrijwel zeker is dat Grolloo reeds bestond in voorchristelijke tijd. Wat ook zeker is, is dat Grolloo van oorsprong een agrarische nederzetting was. De esdorpen lagen doorgaans op korte afstand van hoog en laag gelegen gronden. De laag gelegen gronden, de zogenaamde madelanden, werden gebruikt als weide- en hooiland, de hoger gelegen gron-den (de essen) als bouwland. Tegenwoordig is voor hen die goed opletten nog duidelijk te zien dat de oude Drentse dorpen en dan vooral die waarvan de naam eindigt op -loo gelegen zijn op hooggelegen esgronden met daarachter de uitgestrekte essen. Aan de andere zijde van het dorp zijn nog de lager gelegen gronden, de weilanden en madelanden, zichtbaar.

In Drenthe komen namen van dorpen die eindigen op -loo als in Grolloo vrij veel voor. Denk maar eens aan Zweeloo, Schoonloo, Balloo, Dwingeloo enz. Loo betekent hier bos of open plek in het bos en is daarmee een verwijzing naar het ontstaan van het dorp.
Naast de al genoemde gronden waren er van oudsher achter de essen nog de hoger gelegen woeste gronden - grotendeels heide waar de schapen werden geweid. De schapen en de koeien werden 's avonds naar het dorp teruggedreven. Ze brachten de nacht door in de zogenaamde potstallen. De mest uit deze stallen werd gebruikt op het bouwland. Het bouwland leverde weer het broodgraan enz. Het boerengezin moest zichzelf redden, vandaar dat de bedrijven vroeger wel "gemengd" moesten zijn. De individuele gezinnen zowel als de dorpsgemeenschap in haar geheel waren in feite zelfvoorzienend.

De madelanden en woeste gronden waren gewoonlijk in gemeenschappelijk bezit. Daarmee zijn we aangekomen bij een aspect van een oude dorpssamenleving als Grolloo waarbij we even wat langer stil moeten staan nl. het dorpsbestuur.

HET BUURSCHAP

In het gedeelte van Drenthe waarin ook Grolloo ligt, tamelijk geïsoleerd tussen uitgestrekte veenmoerassen, waren de mogelijkheden tot contact met andere delen van het land nauwelijks aanwezig. Een gevolg hiervan was dat de boerenbevolking erg op zichzelf was aangewezen en dit was dan weer de reden om dicht bij elkaar te gaan wonen in kleine nederzettingen. Aldus kon men elkaar in geval van nood gemakkelijk tot steun zijn. Waar mensen samen leven moeten afspraken worden gemaakt. Bij de uitbreiding van de hierboven genoemde kleine nederzettingen bleek het op den duur nodig te zijn dat er regels werden opgesteld waaraan iedere ingezetene zich diende te houden. Men leefde immers niet meer als enkeling maar in hechte gemeenschap met anderen. Dergelijke gemeenschappen werden vaak buurschappen genoemd waarbij het woord buur moet worden gelezen als boer. Het waren dus eigenlijk boerschappen en deze hadden bepaalde verordenende bevoegdheden.
Buurschap en Marke zijn nauw met elkaar verweven. Buurschappen zijn de kleinste en de oudste territoriaal bepaalde rechtskringen waaruit een bepaald gebied was opgebouwd.
Tussen de verschillende nederzettingen, dus tussen de buurschappen, strekten zich grote stukken woeste grond uit die bij niemand in eigendom waren, doch later onder de onverdeelde gronden, dus buurschappen, kwamen te vallen. Doordat Drenthe zeer dun bevolkt was waren deze onverdeelde gronden zeer uitgestrekt. Toen later de Drentse bevolking toenam vormden zich op de onverdeelde gronden nieuwe bewoners kernen met bijbehorend land, dus nieuwe buurschappen. Samengevat kunnen we de Buurschap omschrijven als een organisatie van buren, een gemeenschap van geërfden, die de gemeenschappelijke landbouwbelangen behartigde. Hieronder viel ook het beheer van de gemeenschappelijke gronden. Het plaatselijke bestuur berustte dus bij deze gemeenschap. Ooit heeft ook Grolloo het buurschap gekend. Oude inwoners van het dorp weten zich nog bepaalde gebruiken te herinneren welke rechtstreeks uit het buurschapsidee voortvloeien. Het lijkt ons aardig enkele van deze oude 'afspraken' nader te noemen, 'afspraken' welke meestal bestonden uit ongeschreven burenplichten.

Als in een gezin ziekte kwam dan verleenden de naobers onmiddellijk hulp. In geval van overlijden brachten de eerste naobers dus de naaste buren - daarvan bericht aan de andere die het droeve nieuws verder moesten brengen. Uit de naobergezinnen kwam één persoon om het lijk af te leggen. Op de secretarie werd aangifte gedaan van het overlijden door de beide eerste naobers en zij moesten ook zorgen voor het halen van de kist voor de dode. De vrouwen van de buren, de naoberwieven, bedienden de genodigden bij de begrafenis. Zij gingen trouwens ook helpen bij een geboorte.
Veel van deze taken rond het sterven zijn tegenwoordig overgenomen door de begrafenisonderneming. De tijd ligt ver achter ons dat bij een sterfgeval de dichtstbijzijnde boer met een zwart paard dit beschikbaar moest stellen voor de begrafenis.
Verhuisde iemand van het ene dorp naar het andere dan haalden de boeren gezamenlijk met paard en wagen zijn huisraad op. Voor degene die ging verhuizen was het een goed gebruik dat hij de naobers, die hadden geholpen bij de verhuizing, bij zich thuis op visite uitnodigde. Pas nadat dit was gebeurd was het nieuwe gezin echt in de gemeenschap opgenomen.
Bij het bouwen van een boerderij of woonhuis was de hulp van buren onmisbaar. Alle buren hielpen 'richten', d.w.z. het opstellen van het zware eikenhouten gebint, dat het geraamte van de boerderij vormt. Evenmin als bij andere vormen van hulp was ook hier een beloning niet gebruikelijk. Het werk behoorde tot de algemeen geaccepteerde naoberplichten. Als dank voor de hulp werd getracteerd op een borrel. Er valt nog veel meer te schrijven over de gebruiken voortvloeiend uit de oude buurschap. Het bestek van dit boek staat dat niet toe. Wel zal nog één en ander worden geschreven over een verschijnsel dat tot de dag van vandaag in een dorp als Grolloo een belangrijke plaats in-neemt en dat kan worden gezien als een vervolg op de oude buurschap, nl. de Marke.

Werden in het voorgaande hoofdstuk al de vele activiteiten van de Boermarke van Grolloo op een rij gezet, hieronder willen we nog een paar regels wijden aan de Marke als sociale organisatie.

DE MARKE

Toen de bevolking toenam kon de buurschap zo langzamerhand niet meer aan alle eisen van de tijd voldoen en deed de Marke zijn intrede. Marke betekent oorspronkelijk grens. Aanvankelijk was alleen het land in en bij de dorpen in eigendom van de eigenaar van de hoeven. Buiten dit dorpsgebied strekte zich de woeste heidegrond uit die vooral diende voor gezamenlijk gebruik door de kudden. Zoals hiervoor al staat vermeld werd door de bevolkingstoename ook het aantal nederzettingen in het gezamenlijke grondgebied groter. Hierdoor ontstond de behoefte ook daar grenzen vast te stellen. Dit gebeurde door palen of grote zwerfkeien, de zogenaamde markestenen. De grenzen werden Marken genoemd. Later kreeg deze benaming steeds meer betrekking op het gebied binnen die grenzen waarna tenslotte de hele bestuurlijke organisatie in dat gebied zo genoemd werd. Marke is dan hetzelfde gaan betekenen als het oudere buurschap.

Het belangrijkste aspect van de marke was het gemeenschappelijke grondbezit, toebehorend aan een markegenootschap. Gemeenschappelijk bezit vereist afspraken en vanaf dat moment moesten de bewoners-markegenoten dus regels opstellen met de bedoeling iedereen zoveel mogelijk recht te doen. Oorspronkelijk was elk huis gerechtigd in de marke voor een gelijk deel. Als er twintig boerderijen in het dorp waren had elke boerderij dus recht op één twintigste deel van het gemeenschappelijke bezit. Het familiehoofd trad voor datzelfde deel in alle rechten en plichten. Hij was volle boer. Hier komt het volgende oude gezegde vandaan: "Een volle boer in de marke is een volle boer in de karcke."
In het begin was het waardeel (aandeel) verbonden aan het erf en kon daarvan onmogelijk worden losgemaakt. Later - na 1600 werd het waardeel als zelfstandig beschouwd en kon toen apart worden verkocht.
Kleine boeren en kleine zelfstandigen zoals bijvoorbeeld ambachtslieden hadden in de regel geen waardeel in de marke en daardoor dus ook geen stem. De dagelijkse leiding in het dorpsleven was in handen van de volmachten. Zij vormden de dagelijkse vertegenwoordigers van de marke.
De behoefte om volmacht te worden was echter niet bijzonder groot omdat men zich met het nemen van bepaalde beslissingen het ongenoegen van vele anderen op de hals kon halen. Op weigeren stond echter een boete. Eén der volmachten was in het bezit van de boerhoorn. Hij werd de hoornboer genoemd. Door middel van deze boerhoorn werd men opgeroepen voor vergaderingen. Ook werd hij gebruikt om de boeren bijeen te roepen voor de zogenaamde boerwarken, zoals sneeuwruimen, zand vervoeren enz. Vaak was de hoornboer ook bolboer. Dit betekende dat de stier bij hem op stal stond.

Elke marke had een eigen schaapherder (scheper) en zelfs vaak een schoolmeester. Omdat deze weinig verdienden "at" de scheper "rond" bij de eigenaars van de kudde. De schoolmeester deed hetzelfde bij de ouders van zijn leerlingen.

Het gemeenschappelijk leven werd grotendeels geregeld door de marke, meestal boermarke genoemd, bijv. wanneer er begonnen werd met het zaaien en oogsten en wanneer een weg of afscheiding hersteld moest worden.
De boermarke kende geen geschreven regels; alles berustte op gewoonterecht. Werd er door de marke een beslissing genomen dan had men die gezamenlijk genomen omdat practisch iedereen boer was en daardoor markegenoot.
De boermarke vormde nog niet zoveel jaar geleden het samenbindende element in het dorp en ontwikkelde daardoor een sterke gemeenschapszin.
Van het gemeenschappelijke grondbezit beheerd door de marke is in onze tijd niet veel meer overgebleven. Door ontginning van veen en heide heeft het Provinciaal bestuur van Drenthe er hard aan meegewerkt tot verdeling van de marken te komen. De grootste aanslag op de marke was de instelling van de nieuwe gemeentebesturen zo rond 1800.
Men zag het gemeenschappelijke bezit als een rem op de economische en technische vooruitgang en daarom zijn - vooral in de vorige eeuw - de markegronden verdeeld. Deze deling betekende een overgang van gemeenschappelijk naar particulier grondbezit. De veelgehoorde uitdrukking:
"Mandegoed is schandegoed" moest de verdeling bevorderen. In 1886 werd de markewet van kracht waarbij iedere deelgerechtigde scheiding van de marke kon vorderen. Daarvóór was al in 1859 de ontbinding van de marke Grolloo een feit geworden.
De boermarke Grolloo bezit nu nog weinig grond maar dat het zeer oud verschijnsel ook nu nog steeds niet volledig verdwenen is blijkt uit de volgende mededeling in het Grolloër dorpskrantje van 6 januari 1982:


Verkoop Berkenhout.

De Boermarke Grolloo biedt bij dezen diverse percelen berkenhout op stam te koop aan, gelegen bij "De Moere". Ingezetenen van Grolloo hebben voorrang. Gegadigden kunnen zich melden bij de volmachten, Schoonloërstraat 23, tel.: 264 waar nadere inlichtingen zijn te verkrijgen. Aanmelden voor zaterdagmiddag a.s. 12.00 uur.

De Volmachten


Ook de naam van het dorpshuis in Grolloo herinnert nog aan de tijd waarin de boermarke bloeide."Het Markehuis" moet gezien worden als een plaats waar het sociale dorpsleven zich voor een belangrijk deel afspeelt. Het is een huis voor de gemeenschap, een gemeenschappelijk huis. Veel van de werkzaamheden rond de bouw van het dorpshuis zijn trouwens ook door de inwoners van Grolloo verricht.
Het door de inwoners van het dorp gezamenlijk verrichten van bepaalde werkzaamheden is iets wat niet alleen voorkwam in de bloeitijd van de Boermarke. Ook tegenwoordig steekt men nog - als dat nodig is - massaal de handen uit de mouwen.
In februari 1979 werden op deze wijze na zware sneeuwval de belangrijkste wegen in en rond het dorp sneeuwvrij gemaakt en in het voorjaar van 1983 werd door een grote groep dorpsbewoners achter de school een prachtige kinderspeelpiaats ingericht. Ook bij verenigingen enz. worden erg veel werkzaamheden door de eigen leden verricht.

 gvvth-011

Het sneeuwruimen op de weg naar Rolde in februari 1979.

gvvth-012

De speelplaats die in 1983 achter de school werd aangelegd.

DE LATERE ONTWIKKELINGEN

De verdeling van de gronden heeft er voor gezorgd dat boeren veelal in het bezit kwamen van ongelijkvormige, smalle of lange repen grond. In vroegere tijden was dit met betrekking tot de bewerking van deze grond geen nadeel. Grote landbouwmachines waren nog onbekend. Het land was bij uitstek geschikt voor het paard. Dit is echter sterk veranderd, met name de laatste jaren. Kunstmest werd een door de boeren veel gebruikt produkt en de mechanisatie deed haar intrede door de uitvinding van allerlei (landbouw)machines. Door kunstmest te gebruiken werd de opbrengst van het land groter en door gebruik te maken van machines de hoeveelheid arbeid, nodig om een bepaald stuk grond te bewerken, geringer. Tot de vijftiger jaren gebeurde alles practisch in handwerk. De aardappelen werden zo gepoot en ook weer gerooid. Hele gezinnen verbleven dagen op het land om deze werkzaamheden te verrichten. Het koren werd met de hand gezaaid, met de zeis gemaaid, in garven gebonden, in hokken gezet en na droging in een korenmijt of in de boerderij opgeslagen. In de herfst kwam dan de dorsmachine die het graan van het koren moest scheiden. Bij een aantal werkzaamheden werd dankbaar gebruik gemaakt van paarden. Het aantal paarden is sinds 1960 op de bedrijven drastisch verminderd. Voornamelijk voor de fokkerij en uit liefhebberij (vooral nu ook bij "burgers") worden nog paarden gehouden.



landbouw-504723

Korenmaaien met paard en maaimachine aan het eind van de jaren '50


landbouw-oogst-504722

Het opzetten van korenmijten ± 1958.


landbouw-oogst-504728

Dorsmachine met personeel in 1939.


landbouw-oogst-504729

Dorsmachine met personeel in 1931.

 

landbouw-oogst-1938

pak stro op de rug 1938
landbouw-oogst-1938-balenpers

Oogsten in vroeger tijd


 Door de komst van tractoren, poot- en rooimachines geschiedt de volledige aardappelverwerking nu geheel mechanisch. Na een aantal tussenstappen is ook de graanverwerking volledig gemechaniseerd. Omstreeks 1962 kwam de "combine", die het koren maaide en gelijktijdig het graan van het stro scheidde. Dit trok het eerste jaar veel bekijks van zowel landbouwers als burgers. Wie had ooit gedacht dat zoiets mogelijk zou zijn!
Dit alles gaf een geweldige besparing aan arbeid en hierdoor konden de bedrijven groter worden, maar het aantal werd er door verminderd.
Dit leidde er toe dat de kleine, onregelmatige percelen grond die na de verdeling van de markegronden waren ontstaan niet

 

landbouw-512000

De combine.


meer economisch rendabel door de boeren bewerkt konden worden. De grote machines konden vaak letterlijk hun draai niet vinden op de kleine akkertjes. Daarom hebben de laatste jaren bijna overal in Drenthe en dus ook in Grolloo ruilverkavelingen plaatsgevonden. De grond werd opnieuw ingedeeld in grotere kavels, waardoor bewerking gemakkelijker en dus economischer kon plaats vinden. Ook werden werkzaamheden verricht die gericht waren op bodemverbetering en waterbeheersing. Door deze werken werd de mechanisatie sterk in de hand gewerkt. Hier komt dan nog bij het verschijnsel dat het landbouwbeleid steeds meer buiten onze nationale grenzen wordt bepaald. Was het vroeger de eigen dorpsgemeenschap of de eigen regio welke vooral bepalend was voor de wijze van bedrijfsvoering, tegenwoordig is de E.E.G. daarvoor in de plaats gekomen.

Bovengenoemde processen hebben zowel gevolgen voor het aantal landbouwbedrijven, de ruimte om het bedrijf als voor de totaalstructuur van het dorp. De volledige dorpssamenleving is er uiteindelijk door veranderd.
Vroeger waren de bedrijven doorgaans "gemengde" bedrijven, nu is er sprake van "ontmenging" dus of akkerbouw of veehouderij. Is de gemiddelde bedrijfsgrootte hiervoor te klein, kan er niet uitgebreid worden, dan ziet men soms de opkomst van het niet bodemgebonden bedrijf zoals kuikenmesterij, kalvermesterij of varkenshouderij. Nogmaals; dit alles heeft belangrijke gevolgen voor het dorp gehad. Werden door de eerste bewoners kleine nederzettingen gevormd met het doel gemeenschappelijk de belangen van allen te kunnen behartigen, tegenwoordig zien we juist een verspreiding van de dorpskernen optreden na de ruilverkavelingen. Oude boerderijen in het dorp worden verkocht aan mensen uit de steden die zich in de kleine dorpen zoals Grolloo willen vestigen. Nieuwe, veel grotere, boerderijen worden buiten het dorp midden in het land gebouwd teneinde te voldoen aan de eisen die een moderne bedrijfsvoering stelt. In de oude dorpskern zijn weinig boerenbedrijven meer aanwezig. Voor een moderne bedrijfsvoering zijn de boerenbedrijven die toch in de dorpskern blijven vaak te klein en ondoelmatig ingedeeld. Dit betekent uitbreiding en vernieuwing waardoor het dorpsbeeld, o.a. ook door erfverhardingen, voedersilo's enz., nogal ingrijpend is gewijzigd.

Ook op de oude essen en groenlanden heeft de ruilverkaveling grote veranderingen met zich mee gebracht. Overal in Drenthe en ook in de onmiddellijke omgeving van Grolloo zijn prachtige oude boswallen en bosschages verdwenen. Kronkelende beekjes zijn recht getrokken en asfalt is in veel gevallen in de plaats gekomen van zandweggetjes. De botsingen tussen boeren en landschapsbeschermers waren soms dan ook hevig. Gelukkig zijn de inzichten van de deskundigen t.a.v. dit soort zaken door de jaren veranderd. Veel waardevols kon daardoor nog gespaard worden en worden ingepast in een landschap dat ook voor boeren mogelijkheden biedt economisch rendabel te werken.

HET DORP EN HAAR HUIDIGE PROBLEMEN

Oorspronkelijk waren er alleen maar huizen nodig voor de mensen die in het dorp werkten. Dit waren voornamelijk boeren zodat boerderijen van oudsher het dorpsbeeld bepaald hebben.
Door de hiervoor geschetste processen in de landbouw, zoals mechanisatie en schaalvergroting, maar ook door bijvoorbeeld de opheffing van de melkontvangst (de coöperatieve zuivelfabriek in Grolloo is gesloten in 1970) is de werkgelegenheid sterk verminderd. Dit heeft tot gevolg gehad dat de mensen die hier vroeger werk vonden en die hier wel zijn blijven wonen, nu elders zijn gaan werken.

gvvth-016

De Kruisboomlaan, een straat waar vooral ouderen wonen


 Doordat veel boerderijen in het centrum van het dorp, door opheffing of verplaatsmg van het bedrijf, beschikbaar kwamen en door de toename van welvaart en vrije tijd waardoor men minder gebonden is aan een zo kort mogelijke afstand tussen woning en werk, zijn er van buiten af velen in Grolloo komen wonen die ook elders werken.
Door deze scheiding tussen wonen en werken, die van de laatste tijd is, is de functie van het dorp veranderd. Voor steeds meer mensen is Grolloo een dorp geworden waar men enkel woont. Door deze veranderingen komen er allerlei problemen om de hoek kijken. Veel kleine Drentse dorpen leiden een moeilijk bestaan. Ook de leefbaarheid van Grolloo is in het geding. Dit wordt voor een belangrijk deel veroorzaakt door de al vaker genoemde schaalvergroting, toenemend autobezit waardoor men eerder elders inkopen doet, kleiner wordende gezinsomvang en vooral door het niet bouwen van woningen. Jongeren maar ook bejaarden verlaten gedwongen het dorp door gebrek aan mogelijkheden tot zelfstandige huisvesting. Het onvermijdelijke gevolg van het één en ander is een sterke vergrijzing van de dorpsbevolking.

Middenstandsvoorzieningen dreigen te verdwijnen, verenigingen hebben geen aanwas van jonge leden meer en de basisschool wordt kleiner en kleiner. In de herfst van 1981 sloot het postkantoortje in GroIIoo de deur voorgoed. In 1983 vertrok de derde leerkracht van de openbare lagere school. Dit proces zal moeten worden gekeerd wil men ook in de toekomst nog plezierig in het dorp kunnen wonen. Gelukkig wordt hieraan gewerkt. In 1976 is een Commissie Dorpsbelangen in het leven geroepen die streeft naar het behartigen van de belangen van de gehele dorpssamenleving.
Het verkrijgen van enige woningbouw heeft bij de activiteiten van deze Commissie steeds voorop gestaan. En hierin is men in Grolloo al ten dele geslaagd. Ten noorden van het dorp is men nu bezig een flink aantal huizen te bouwen. Dat dit mogelijk is geworden heeft o.a. te maken met het feit dat ook provinciale en gemeentelijke bestuurders tot andere opvattingen zijn gekomen met betrekking tot het kleine dorp. Sprak men een

hofakkers-5-1986

Nieuwbouw in Grolloo. Het plan Grolloo-Noord met huizen aan de Hofakkers, gebouwd in 1982-1983.


aantal jaren geleden enkel nog over "instand houden van het bestaande" zonder dat uitbreiding van het kleine dorp werd toegestaan, tegenwoordig erkent men dat voor het instandhouden van het bestaande een beperkte uitbreiding van het aantal woningen zonder meer noodzakelijk is.
Door op geringe schaal te bouwen blijft het dorp als levende sociale gemeenschap intact, maar teveel woningbouw zou nadelig kunnen zijn. Het karakteristieke dorpsbeeld zou dan teveel aangetast kunnen worden zoals dat in meerdere Drentse dorpen helaas al het geval is. Daarom zal er een tussenweg moeten worden bewandeld. Zo'n tussenweg zouden boerderijwoningen kunnen zijn. De Commissie Dorpsbelangen Grolloo is momenteel in samenwerking met anderen bezig onderzoek in deze richting te stimuleren. Kort gezegd komt het hierop neer: De gemeente tracht in de dorpskern enkele boerderijen in eigendom te krijgen waarin geen bedrijf meer wordt uitgeoefend. Na verbouw tot verschillende wooneenheden gaat het gemeentebestuur deze woningen verhuren. De eigen bevolking, jongeren en ouderen, komt hier dan het eerst voor in aanmerking. Op deze wijze wordt woonruimte in het dorp gecreëerd voor hen die graag in het dorp willen blijven en daarnaast blijft het karakteristieke dorpsbeeld gehandhaafd.
Zo werd en wordt op verschillende manieren aan de leefbaarheid van Grolloo gewerkt en positieve resultaten zijn reeds behaald. Niemand zal ontkennen dat het dorp de getrooste moeite volop waard is.