Grolloo van verleden tot heden
DE VOLMACHTEN
In de Drentse dorpen heeft het begrip Volmacht altijd een grote rol gespeeld. Men kende vroeger drie soorten Volmachten, nl. een Boerschapsvolmacht, een Markevolmacht en een Kerspelvolmacht. De Volmachten waren de dagelijkse bestuurders. Zij hadden de leiding van het dorpsleven in handen. Vaak was men niet eens zo enthousiast om volmacht te worden dan ontkwam men er niet aan impopulaire maatregelen te nemen. Weigeren leverde echter een boete op. Om de tegenzin tegen het volmacht worden te ondervangen volgde men wel de regel dat dit elk jaar overging van buurman op buurman en dat met de klok mee. De Volmachten hadden de bevoegdheid om bij het niet naleven van de door de boervergadering vastgestelde regels een boete op te leggen. Boven de Volmachten stond de Schulte die door de Drost werd benoemd. Hij was de enige ambtenaar van de landsheer en goed te vergelijken met een tegenwoordige burgemeester. De Schulte hield zich vooral bezig met de rechtspraak waarbij met name het in het landrecht van 1412 erkende recht van willekeur een belangrijke rol speelde. Deze willekeuren - we zouden het tegenwoordig verordeningen noemen - gaven voorschriften over vele onderwerpen. Bijvoorbeeld regels over het in goede staat houden van afscheidingen, over het tijdstip van oogsten en over het recht van iedere deelnemer in de Marke om één nacht de schapen op de eigen stoppelakker te hebben voor de mest. Ook het steken van plaggen, het kappen van hout, het jagen van schadelijk wild enz. werd aldus geregeld. En steeds speelden bij de uitvoering van dit alles de volmachten de voornaamste rol.
Gewoonlijk waren dat oudere mensen met ervaring en wijsheid die meest de functie van volmacht van meer dan één gemeenschap in hun persoon verenigden, die dus zowel voor de buurtschap, de marke en het kerspel volmacht waren. Ook de afgevaardigde naar de Landdag werd volmacht genoemd. Meestal was dit echter wel een gewone volmacht "een dusdanig vertrouwd persoon" als boven omschreven. Zo zien we dus dat ook vroeger reeds dezelfde personen vele functies hadden. Ook in onze tijd is dat veelal zo. Als men maar eerst een bestuursfunctie heeft, dan volgen meestal vanzelf meerdere.
Opnieuw de Amerweg. Nu in 1925.
We kennen in Drenthe verschillende soorten dorpen nl. de Esdorpen, de Brinkdorpen en de Streekdorpen (veenkoloniën). Een brink kent Grolloo bijna niet.
We zouden Grolloo bij de esdorpen kunnen indelen. De eerste bewoners in Drenthe vestigden zich meestal op de iets hoger gelegen zandgronden, in de buurt van de beekjes om in ieder geval water te hebben. Ook groeide op de oeverstrook van de beekjes meestal volop gras voor het vee.
Rondom de nederzetting werden dan de akkers aangelegd en verderop was dan de heide voor de schapen. Waar geen water was voor mens en dier kwam ook geen nederzetting.
De ligging van een esdorp in een bosrijke streek, de oudste nederzetting, komt soms tot uiting in de naam, die dan eindigt met het achtervoegsel Loo of Lo, wat duidt op bos.
Ook Grolloo is vrijwel zeker een heel oud esdorp. Men kan zich de nederzetting Grolloo heel goed voorstellen in de directe nabijheid van het grote boscomplex het Grollerholt dat vroeger veel groter is geweest en zich uitstrekte tot voorbij Schoonloo. Rondom het dorp lag het land. De groenlanden de Holtmaden, de Rietmaden, Hult, Iemenmade, Delfharen enz. aan de zuidzijde. In het noorden de iets verder afgelegen Holten en aan de andere kant de Lagen en de Broeken.
Het esdorp was vroeger een zuiver agrarische nederzetting waar aanvankelijk niet anders dan boeren woonden.
De schout - of schulte -, de predikant met of zonder kerk, de schoolmeester - die ook vaak koster was -, de veldwachter, de molenaar en de scheper, allen zonder uitzondering waren ook boer. Ook de timmerman en de smid beoefenden de landbouw en hun levenswijze paste zich bij de boeren aan.
Zo was het esdorp dan bij uitstek een boerendorp. Dit laatste drukte zijn stempel op vorm en leven. Het is het wooncentrum, dat het middelpunt vormt van de marke en dat daarom dan ook niet los is te denken van de Marke-organisatie.